´Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden´
Mattheus 5:4
De wereld is een groot tranendal. Niemand die weldenkend door dit leven gaat zal dit betwisten. Het kind komt huilend ter wereld en wordt niet zonder tranen groot. Wat een tranen kunnen er gehuild worden over de pijn die men moet lijden op een ziekbed. Of over de teleurstellingen die men moet ervaren. Wat een tranen van verdriet bij rouw en verlies. Hoeveel tranen hebben vaders en moeders als ze zien wat een ellenden hun kinderen moeten meemaken, ook het verdriet wat ze van hun kinderen hebben. Al deze genoemde tranen en nog veel meer, zijn niet de tranen van de treurigen die door de Heere worden zalig gesproken. Want als dit het geval was, als ieder die treurde zalig zou worden dan ging er geen mens verloren, omdat er niemand op de wereld is die geen tranen heeft. Dat alle mensen zalig worden kunnen wij niet geloven. De bijbel spreekt daar anders over. De meeste tranen die geschreid worden moeten we rangschikken onder de droefheid der wereld. Dat is een wereldse droefheid die de dood werkt. Zalig zijn die treuren. Daar worden mee bedoeld de armen van geest, of de geestelijk armen. Die aan hun zonden en schuld en daarom ook aan hun Godsgemis zijn ontdekt geworden. Zij kennen de zielesmart hierover dat zij zozeer gezondigd hebben, dat ze door hun overtredingen de Allerhoogste Majesteit, een goeddoend God beledigd hebben. En ook hierom dat ze een hart hebben dat nooit wil wat God wil. En nu moeten zij vaak om de zonde, leven onder de verbergingen van Gods aangezicht. Want God is een God die zich om wijze oorzaken zich wel eens een ogenblik verborgen houdt. Net als een moeder die zich wel eens verbergt voor haar kind dat weggelopen is. Wat kan een kind dan een verdriet hebben als het terug komt en moeder niet ziet. Wat kan het dan gaan roepen om moeder, verlangen naar moeder. Dan is er verdriet, dat zijn daar tranen omdat ze moeder niet ziet. Zulke tranen worden nu ook door een treurende naar God geschreid, ze zijn God kwijt en God niet meer te kunnen missen. Zulke tranen verraden een droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid. Zij schreien dus geen tranen over de gevolgen van de zonde, maar om de zonde zelf. Hun tranen zijn hun daarom tot spijze dag en nacht.
Het is niet zo dat zulken met hun tranen te koop lopen. Verre van dat. Zij worden meestal in het verborgen geschreid. Ook al worden de tranen niet altijd in de ogen gezien, ze zijn er wel in het hart. Zulke tranen nu, uit een droefheid naar God, zijn parelen gelijk, ze zijn dierbaar in Gods oog. Kent u zulke tranen? Want zulken worden zalig gesproken,
gelukkig verklaard. Dat doen de treurigen zelf niet, nee, zij gevoelen zich vaak ongelukkig vanwege de zonde en de
ongerechtigheid. Maar de Heere spreekt hen zalig. Hij zegt het. Het is waar, het zijn toch zalige tranen, zoete tranen, want het getuigt van een droefheid naar God. Deze dingen verstaat de wereld niet. En de schijnvrome die altijd zingen kan verstaat dit evenmin. Maar Gods kinderen verstaan dit. Verstaat u het ook? Dan bent u zalig en zal vertroost worden. Niet door mensen, want dat zijn moeilijke vertroosters, maar door God zelf. Hij doet het. En daar mag hier op aarde bij tijden iets van ondervonden worden. Wanneer door het geloof verstaan mag worden dat de Heere geen zonden meer ziet in Zijn Jacob en geen ongerechtigheid in Zijn Israël. Als Hij Zijn aangezicht in gunst over hen doet lichten, dan komen er zelfs tranen van vreugde en blijdschap. Eens zal de dag van de volle vertroosting komen, dan zal God alle tranen van hun ogen afwissen. Dan zal eeuwige blijdschap op hun hoofden wezen.
Ja, hun blijdschap zal dan onbepaald door het licht dat van Zijn aangezicht straalt ten hoogste toppunt stijgen.
Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden. Die dit treuren niet kennen, voor hen is geen troost weggelegd. Voor hen schiet niets anders over dan eeuwig wenen. Hoe zal het met u zijn in de eeuwigheid? Wenen of blijdschap?
Wijlen ds. H. C. van der Ent