“Christus heeft mij niet gezonden om te dopen”
1 Korinthe 1:17a
Bij het lezen van 1 Korinthe 1 komt gemakkelijk de vraag naar boven wat Paulus bedoelt als hij schrijft dat Christus hem niet heeft gezonden om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen. Hoe kan de apostel dat nu zeggen? Dat is toch in strijd met het doopbevel dat de Heere Jezus Zijn apostelen heeft gegeven.
Inderdaad is er een duidelijk doopbevel. We vinden dat in Matt…..28:19 waar we lezen: “Gaat dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb”. Is Paulus dit bevel vergeten?
Paulus noemt in 1 Korinthe enige personen die hij in die gemeente gedoopt heeft. Hij heeft Krispus en Gajus gedoopt en het gehele huisgezin van Stefanus. Meer niet. Niet omdat er niet meer heidenen tot geloof waren gekomen, maar omdat hij het dopen niet als zijn primaire taak zag. Beter gezegd: hij voelde zich door Christus tot een andere taak geroepen. En die taak was het verkondigen van de blijde boodschap aan de heidenen.
Nee, hij veracht de doop niet! Hij spreekt met grote achting over de noodzaak en de betekenis van de doop, bijvoorbeeld in Romeinen 6 de eerste verzen. Maar Paulus liet de bediening van de doop aan anderen over. Dat deed bijvoorbeeld Petrus ook in het huis van Cornelius, de hoofdman in Caesarea. Nadat hij zijn rijke boodschap van zonde en genade had gebracht en velen door de krachtige werking van de Heilige Geest tot geloof werden gebracht, gaf Petrus anderen, namelijk degenen die met hem waren meegereisd vanuit Joppe, het bevel om de nieuwe bekeerlingen te dopen, Handelingen 10:48.
Paulus was door de Heere Jezus geroepen om de Naam van de Heere Jezus Christus uit te dragen voor de oren der heidenen, Handelingen 9:15. Hij ging ook graag naar plaatsen waar de akkers nog niet bezaaid waren met het evangeliezaad.
Als een echte pionier liep hij voorop in de verkondiging van het evangeliezaad. Als een echte pionier liep hij voorop in de verkondiging van het evangelie. Hij zaaide en zaaide en waar God de wasdom gaf, daar werden mensen in de christelijke kerk ingelijfd door middel van de doop als een teken van hun opstanding uit de doden en het ingaan van het nieuwe leven, namelijk door de dood en de opstanding van Christus Jezus! Maar hij liet die doop dan door zijn medebroederen die met hem reisden bedienen. Als Paulus alleen was, en dat is in het geval van de bovengenoemde Stefanus waarschijnlijk het geval geweest, ja dan doopte hij zelf.
Paulus is op grond van de praktijk in Korinthe voorzichtig om zich als een Paulus de Doper op de voorgrond te plaatsen. Er was onmin en tweedracht in Korinthe namelijk. De één zei: Ik ben van Paulus; en ik van Apollos, en ik van Cefas; en ik van Christus. Pauls vraagt de gemeente die in Paulus roemen: ben ik voor u gekruist? Bent u in mijn naam gedoopt? 1 Korinthe 1:11-13.
Paulus houdt zich vanwege die zondige praktijk op de achtergrond en predikt daarom alleen. Alleen maar prediken. Maar staat een prediker dan op niet op de voorgrond? Staat een dominee niet in het middelpunt tijdens de zondagse erediensten? Dat is inderdaad een groot gevaar, want hoogmoedig is het hart. Maar Paulus predikt het evangelie! Hij predikt niets anders dan Jezus Christus en Dien gekruisigd, 1 Korinthe 2:2.
En waar de prediker Hem en Hem alleen op de voorgrond plaatst, daar valt alles en iedereen in het niet, ook de prediker. Dan staat er maar Eén in het midden, de Zaligmaker.En waar een mens zo overtuigd is van het belang van de prediking, daar wordt de doop natuurlijk niet veracht. Daar moet de doop als zichtbare prediking de hoorbare prediking onderstrepen.
We gaan als gemeente een nieuw seizoen in. Veel werk zal weer worden verricht. Maar laat het op de Zondagsschool, op onze verenigingen, op de catechisatie mogen gaan waar het Paulus vooral om ging: om de verbreiding van het Evangeliewoord van Jezus Christus en Dien gekruisigd. Daar zal de Heere naar Zijn belofte Zijn zegen over gebieden. Laat ook van Hem alleen onze verwachting mogen zijn!
Ds. K. Hoefnagel