“…gasten en vreemdelingen…”
(Hebreeën 11:13)
Het leven is een reis. God riep. Abraham vertrouwde op dat Woord. Het Woord van God – daar hangt het geloof aan! Zegt Luther. Het geloof richt zich op het Woord. Gods beloften kregen betekenis. Abraham heeft als een nomade/vreemdeling geleefd onder een open hemel. Een vreemdeling is ergens anders thuis. Hij leeft in een land waarvan hij zegt: “Ik hoor hier ten diepste niet thuis, maar ben op doorreis.” Het was aan Abraham te merken Dat hij andere idealen had dan zijn tijdgenoten. Hij richtte altaren op om te getuigen van Gods trouw. Materialistisch was hij niet! Hoofdzaak was de gemeenschap met God. Abraham leefde heel anders dan de wereld, omdat hij het van God verwachtte. Vreemdeling zijn op aarde betekent niet ons zoveel mogelijk aanpassen bij de levensopvatting van mensen van onze tijd. De taal en de moraal van anderen worden door Christenen maar al te gemakkelijk overgenomen! Word deze wereld niet gelijkvormig. Onszelf hebben we tegen. Van huis uit zijn we uit de aarde aards. Als het goed is, bent u een vreemdeling. De Heilige Geest leert ons zuchten; want Hij doet ons beseffen dat wij in vreemdelingschap verkeren. Hij leert ons verlangen naar het Vaderland Boven. We moeten de pinnen (van onze levenstent) niet te vast in de grond zetten. Degenen die de Heere vrezen hebben een eigen levensstijl. Het Woord van God is hun enige kompas. De psalmdichter weet: “Ik ben een vreemdeling op de aarde.” Daar volgt op: “Verberg Uw geboden voor mij niet.”
Vreemdeling zijn – is dat een gemakkelijk leven? De aartsvaders wisten van beproevingen, moeite en verdriet. Maar met God kwamen ze erdoor! Wij ontvangen niet alles wat wij begeren. Als wij mar ontvangen wat wij nodig hebben. Dat wil de Heere u geven. Weet u wie in bijzondere zin op aarde heeft verkeerd als vreemdeling? Christus. Hij was wel in de wereld, – 3 – maar niet van de wereld. Innerlijk behoorde Hij aan God toe! Dikwijls zonderde Hij Zich af om te bidden. Hij nodigde: “Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochenen zichzelven en neme zijn kruis dagelijks op en volge Mij.”Hij werd uitgeleid buiten de legerplaats en heeft Zijn bloed gestort. Door Zijn kruisdood heeft Hij de schuld verzoend. Calvijn zegt treffend: “Als we op deze aarde slechts op doorreis zijn, moeten we in die zin van haar goederen gebruik maken, dat ze onze loop eerder bevorderen dan belemmeren.” De aartsvaders zochten een hemels Vaderland. Geloof en verwachting gingen samen! Ze waren op weg naar de Stad Gods die fundamenten heeft. Dat betekent dat er een einde komt aan de reis. Hier kunnen wij de Heere nog maar zo gebrekkig dienen. Voelt u het? Maar, kind van God, straks zal het leven volkomen zijn naar de wil van God. Zalig zij die het heimwee kenen, zij zullen thuis komen. Daar is het eigenlijke Vaderland. Ons leven is een reis, die u niet kunt overdoen. Waar gaat u naar toe? De allerbelangrijkste reis die u kunt maken, daar denken veel mensen nauwelijks over na. Ze maken er geen ernst mee en leven maar raak. Zo komt u niet in die Stad die de Heere Zijn volk heft bereid. Zo bent u op weg naar het eeuwig verderf. Kom tot bezinning!
Er is maar één weg die goed is. Die weg wordt u in het Woord gewezen. Bid veel om de leiding van Gods Geest. Hij kan alleen in het rechte spoor u leiden. Eens zullen al Gods beloften vervuld worden en de vreemdelingschap is ten einde. Dan is daar het Vaderland/Vaderhuis met zijn vele woningen.
Ds. H. van der Ham