Het lijdensevangelie van het Lam

´Gij zult een volkomen lam hebben, een mannetje, een jaar oud…´
Exodus 12:5a

De woorden boven deze meditatie staan tegen de donkere achtergrond van de laatste plaag in Egypte. Negen keer heeft de Heere gesproken: ‘Laat Mijn volk trekken”. Maar tegen alle zichtbare en voelbare roepstemmen in hebben de farao en het volk van Egypte zich verhard. Ze hebben het volk niet laten trekken. En nu is de maat vol gezondigd. De Heere zal komen met de laatste plaag. Hij zegt het in vers 12: ‘Ik zal in deze nacht door Egypteland gaan en alle eerstgeborenen in Egypteland slaan…’. Alle eerstgeborenen in Egypteland….Dat zijn dus ook de eerstgeborenen van Israël! Want de Israëlietenwoonden ook in Egypteland. En Israël is in zichzelf niet beter dan Egypte. De Israëlieten hebben ook gezondigd. Ze hebben God ook getart, Zijn eer geroofd en Zijn deugden geschonden.
Ze zijn evenals de Egyptenaren kinderen van Adam, die in zichzelf nooit kunnen bestaan voor de heilige God. Ze zullen ook naar recht moeten sterven.
Als de eerstgeborenen van Israël straks toch mogen blijven leven, en Egypteland uittrekken, is dat niet omdat God afstand doet van Zijn recht. De enige reden dat Israël toch aan het oordeel ontkomt, is omdat God komt met het wonder van de plaatsvervanging. Hij gaat Zelf een lam aanwijzen dat moet sterven in de plaats van de eerstgeborene. Naar Zijn recht! Wat voor lam dat moet zijn, lezen we in onze tekst. Drie vereisten worden genoemd.
1. Om te beginnen moet het lam ‘volkomen’ zijn. Letterlijk staat er in het Hebreeuws; volmaakt. Het dier mag niet
ziek zijn, geen wond hebben. Het mag niet blind zijn of kreupel. De verhoudingen moeten goed zijn. Een        ‘volkomen’ lam.
2. In de tweede plaats moet het lam een ‘mannetje’ zijn. Al in de tijd van het Oude Testament was het mannetjesdier het kostbaarste dier. Het was een hogere prijs waard dan een vrouwtjesdier. En daarnaast was het ook zo, dat dit lam straks moest gaan sterven in plaats van de eerstgeboren zoon. Ook daarom moest het een mannetje zijn.
3. Tenslotte moet het lam ‘een jaar oud’ zijn. Dat wil zeggen: in de volle, ongebroken kracht van het leven. Want als een lam een jaar oud was, dan was het volwassen.
Dát zijn de drie eisen die God Zelf stelt aan het lam. Alleen áchter het bloed van een volkomen, mannelijk, eenjarig Lam zal er ontkoming zijn aan het oordeel. Vormt het paaslam zoals het in ons tekstvers getekend wordt, niet een duidelijke heenwijzing naar de Heere Jezus Christus?
a. Christus zal om te beginnen een volkomen lam zijn. Hij zal geen enkel gebrek hebben. Geen enkele zonde. Hij zal
kunnen vragen: ‘Wie overtuigt Mij van zonde?” Als God vanuit de hemel neerziet op Zijn Zoon, ziet Hij een volkomen Lam. Een ‘onbestraffelijk en onbevlekt Lam’ (1 Petrus). Een Lam zonder enige zonde. Een Lam dat Zijn wet volkomen gehouden heeft. Dit offer kan Gods heilig oog behagen!
b. Christus zal in de tweede plaats ook het kostbare lam zijn. Zoals het mannetjesdier het kostbaarste dier was van de
kudde, is Christus in nog veel diepere zin het kostbaarste Lam. Want Hij is Gods geliefde Zoon. En die Zoon heeft
God nu niet gespaard, maar al in stille vrederaad aangewezen als het Lam Gods. Wat spreekt daarin de liefde van God voor verloren zondaren! Kostbaar wordt dit Lam echter ook voor Zijn Kerk. Tegen de achtergrond van
hun schuld, hun rechteloosheid, hun doemwaardigheid. Maar niet minder tegen de achtergrond van Gods
dienenswaardigheid. ´U dan die gelooft, is Hij dierbaar´, schrijft Petrus. Mag het ook u gelden?
c. Christus is in de derde plaats het Lam, Dat zal sterven in de kracht van Zijn leven. Op drieëndertigjarige leeftijd. O zeker, Zijn kracht is gebroken in een weg van lijden. Maar  vergeten we niet: dat heeft Hij vrijwillig ondergaan. Als Hij sterft, legt Hij machtig en gewillig Zelf Zijn leven af. Wie is dit Lam voor ù? Van nature verachten wij Hem Jesaja 53:2-4. Omdat we ons thuis weten in het donkere Egypte van de zonde. Wat is het nodig dat we ons Egyptisch zondebestaan en onze afkomst uit Egypte persoonlijk ontdekt krijgen. Dan zullen we, net als Israël, gaan roepen vanuit de ellende Exodus 2:23. Wat een wonder als zulke roepers een weg van ontkoming wordt aangewezen bij God vandaan, in het Lam. Maar tegelijk: we zullen ons dan ook geen rust mogen gunnen voordat we persoonlijk mogen wéten, te schuilen achter het bloed van dit Lam!
Ds. A. J. T. Ruis.

Geplaatst in Meditaties.