Geen vrees

Vrees niet! (Lukas 1:13)

Wonderlijk zijn de woorden van onze tekst. Op het moment dat ze klinken – in het heilige van de tempel – heeft Zacharias zojuist het reukoffer gebracht. Hij heeft handen vol reukwerk gestrooid op de gloeiende kolen van het gouden reukofferaltaar. En terwijl een rookwolk omhooggaat, buigt hij zich voor het altaar neer en stijgt uit zijn hart het gebed op. Of de Heere Zijn arme volk in deze donkere dagen genadig wil zijn. Of Hij wil komen met Zijn verlossing. Of Hij Zijn belofte wil vervullen en de Messias wil zenden. Wanneer Zacharias zo als priester gebeden heeft in het heilige, en zijn ogen weer op het altaar richt, maakt een grote schrik zich van hem meester.
Want aan de rechterzijde van het altaar ontwaart hij een engel. Eén van Gods boodschappers. Afkomstig uit de tempel, waar alles spreekt van Gods heerlijkheid en majesteit en heiligheid. En iets van die heerlijkheid en heiligheid straalt van deze engel af. Zacharias schrikt hevig. Waarom? Is dat omdat hij op dit moment niemand had verwacht in de stilte van het heilige? Brengt de plotselinge verschijning hem van zijn stuk? Nee, we moeten dieper afsteken. Want hier, in het heilige van de tempel, vindt een ontmoeting plaats tussen een hemelbode van de heilige, majesteitelijke God en een zondig mensenkind. Al doet Zacharias als priester dienst in het heilige, al staat van hem geschreven dat hij ‘wandelde in al de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk’, toch is hij een zondig, onheilig mensenkind, die niet kan bestaan in het licht van Gods heiligheid. Zelfs niet, wanneer die heiligheid alleen nog maar afstraalt van een engel. Daarom schrikt Zacharias. Kent u, ken jij die schrik? Omdat God in Zijn heiligheid en majesteit u tegenkwam? En u zichzelf – juist in het licht van Gods heiligheid en majesteit – ging ontwaren zoals u werkelijk voor God bent. Als een onheilige, een onreine. Die voor de heilige  God niet bestaan kan. Niet met uw zonden. Niet met uw zondige hart, die vuile bron van al uw wanbedrijven. Maar ook niet met uw zogenaamde goede werken, die ten diepste niets
anders zijn dan blinkende zonden. Wie zich zo leert kennen, beseft: Ik heb alles te vrezen! De vloek van Gods wet, die mij veroordeelt. De toorn van een heilige God. Zacharias kende er iets van. Paulus kende er iets van, want hij zegt: ‘Wij dan wetende de schrik des Heeren…’En u? En jij? Niet vrezen. Voor zulke mensen wordt het een wonder, als de
Heere heel persoonlijk datgene zegt, wat Hij bij monde van de engel ook heel persoonlijk tegen Zacharias zegt: ‘Vrees niet, Zacharias!’ O ja, Zacharias, in uzelf hebt u alle reden om wel te vrezen. U kunt in uzelf niet bestaan voor Mij, de heilige God. Zelfs niet wanneer u in het heilige van de tempel priesterdienst verricht. Maar wanneer Ik zeg, dat u niet te vrezen hebt, dan hebt u ook werkelijk niet te vrezen. Als God het zegt….Wat is dat nodig voor ons allen! Dat we het ‘Vrees niet!’ heel persoonlijk horen uit zijn mond. U moet het niet horen uit de mond van een ander mens. U moet het niet horen uit de mond van een dominee – het zou een valse profeet kunnen zijn, die spreekt van ‘vrede, vrede, geen gevaar’. Maar u moet het horen uit de mond van niemand minder dan de Heere Zelf. Is uw kerkgang, ook in de adventsweken, gestempeld door het gebed: “Heere, ik ben niet waardig dat U onder mijn dak zou inkomen, maar spreek slechts dit ene woord: Vrees niet!’ Ja, vraagt u, maar hoe kan God dat zeggen? Hoe is het mogelijk dat de heilige God tegen mij, zondig en onheilig mensenkind, zegt: Vrees niet!? Dat kan alleen vanwege datgene wat de engel hier vervolgens zegt tegen Zacharias: ‘Uw gebed is verhoord.’ Welk gebed bedoelt de engel hier? Het gebed van Zacharias en Elizabeth om een kind? Nee. Allereerst gaat het om het gebed dat Zacharias zojuist als priester voor het volk heeft opgezonden. Terwijl een wolk van reukwerk van het reukofferaltaar omhoog steeg, steeg immers ook het gebed van de priester omhoog: ‘Heere, wees uw arme, wachtende volk genadig. Kom met Uw genade. Kom met de vervulling van de belofte van de Messias. Dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt.” Dat adventsgebed heeft de Heere verhoord. Letterlijk staat er in de grondtaal: Uw gebed werd verhoord. Hoe? Omdat God in de stilte van de eeuwigheid zijn Zoon al aangesteld heeft tot een Middelaar. En straks zal Hij Zijn Zoon zenden naar een wereld verloren in schuld. Straks zal die Zoon geboren worden. Geboren worden om te lijden en te sterven. Vanaf het allereerste begin zal Zijn weg een weg van angst en vrees zijn. We zullen het Hem horen zeggen:  Nu is Mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen?’ (Johannes 12:27). We zullen van Hem lezen, dat Hij droevig en zeer beangst begon te worden’ (Matt 26:37). Hij zal het zeggen tegen Zijn discipelen: ‘Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe’( Matt.26:38). Met welke bedoeling zal Hij die diepe weg moeten gaan? Opdat verloren zondaren, die alles te vrezen hebben, het mogen horen uit Gods mond: ‘Vrees niet!’ Geen vrees meer voor hen, maar wel angst en vrees voor Hem.
De wonderlijke woorden van onze tekst rusten op de grond van Christus’ diepe lijden en sterven. Hem vrezen…. Mocht u dat door genade leren? Ging u zien dat u zelf alles te vrezen hebt en mocht u buigen onder de Heere?
Mocht u het heel persoonlijk uit de mond van de Heere vernemen: ‘Vrees niet!’? En mocht u ook zien, op welke grond die woorden nu rusten – op de grond van Christus’ verdienend lijden en sterven? Dan is er in uw leven ook een verlangen gekomen. Een verlangen om Hem te vrezen als het allerhoogst en eeuwig Goed. Daar zingt Zacharias straks zelf van: ‘Dat wij, verlost zijnde uit de hand onzer vijanden, Hem dienen zouden, in heiligheid en gerechtigheid voor hem, al de dagen van ons leven.’ Daar werkt de Heere op aan. Daar kunnen net als in het leven van Zacharias ook tijden van zwijgen, van moeten zwijgen, aan voorafgaan. Maar aan het einde van Lukas 1 treffen we een zingende
priester aan. God heeft zangstof gegeven. God heeft Zacharias’ tong losgemaakt. ; Hij geeft hem opnieuw een danklied tot Zijn eer.’ En dan heft Zacharias de lofzang aan. Zeg eens, kunt u, kun jij ook al instemmen met die lofzang van Zacharias?
Ds. A. J. T. Ruis

Geplaatst in Meditaties.