‘Dezen zijn het die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam volgen, waar Het ook heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen tot eerstelingen Gode en het Lam.’ Openbaring 14:4
Johannes wordt midden in het Bijbelboek Openbaring gewezen op mensen ‘die het Lam volgen, waar Het ook heen gaat.’ Het Lam, dat is de Heere Jezus Christus. Hier zijn dus mensen die de Heere Jezus willen volgen! De oproep daartoe lezen we verschillende keren in de Schrift: ‘volg Mij’. De Heiland vraagt dat u Hem laat beslissen welke weg u volgt. Maar Hij zegt daarbij ook dat Hij zelf op die weg voorgaat. Dat Hij op die weg er Zelf altijd bij is! In onze tekst is te lezen dat er ook werkelijk mensen zijn die deze opdracht van de Heere Jezus hebben gehoorzaamd. 144.000 mensen zelfs: ‘Dezen zijn het die het Lam volgen’. Dat is ook aan hen te zien. Op hun voorhoofd staat namelijk iets geschreven: de Naam van God! Zij belijden de Heere!
Dat er mensen zijn die de Heere Jezus volgen is allesbehalve vanzelfsprekend. Eén hoofdstuk eerder kom je namelijk mensen tegen bij wie op het voorhoofd iets heel anders geschreven staat.
Het getal van het beest: 666. Zij dragen dit teken omdat deze mensen het beest volgen! Welke mensen doen dat dan? ‘Klein en groot; rijk en arm; vrije en dienstknecht’ zo lezen we daar. Met andere woorden: Johannes ziet hoe de hele mensheid achter dat beest aangaat. Maar dán komt Openbaring 14. Dan ziet Johannes dat er ook nog andere mensen zijn. Mensen die niet het beest volgen, maar het Lám! Mensen die niet het teken van het beest dragen, maar het teken van de levende God! Zo wordt indringend getekend dat er uiteindelijk in deze wereld twee soorten mensen zijn: mensen die het Lam volgen, en mensen die het beest volgen! Tussen die twee soorten mensen ligt een diepe kloof. Een onderscheid dat ons voor een klemmende vraag stelt: ‘waar hoort u nu bij? Wie volg jij?’ Het belijden van de Heere is geen vrijblijvende zaak!
Van de volgelingen van het Lam wordt nog meer gezegd. ‘Ze zijn’ zegt Johannes ‘met vrouwen niet bevlekt, want zij zijn maagden.’ Deze mensen zijn vrij gebleven van hoererij. In de Bijbel is dat het beeld van een leven in ontrouw aan de Heere, geestelijke hoererij. Een leven waarin je de afgoden dient en de zonde aan de hand houdt. Letterlijke hoererij hoort daar trouwens óók bij. Bij deze 144.000 kom je dat niet tegen. Bij het belijden van het Lam hoort dus ook leven waarin de strijd met de zonde zichtbaar wordt. Uit liefde voor het Lam en door de kracht van Zijn Geest wordt zichtbaar dat je de zonde hebt leren haten.
Misschien maakt u dat wel onzeker. ‘Niet bevlekt? Dat kan toch niet? Hoe moet ik dat ooit opbrengen? Mijn leven is toch vol van zonde?’ Kijk dan nog eens naar die 144.000. Waarom volgen zij het Lam? Zat dat er bij deze mensen altijd al in? Zijn het bijzondere mensen met net iets meer in de mars dan andere mensen? Welnee. Hoe het écht zit lezen we in ons vers heel duidelijk: ‘ze zijn gekocht!’ Gekocht, dat heeft het Lam gedaan. Met Zijn eigen bloed. Want anders hadden deze 144.000 net zo hard achter dat beest aangerend als alle andere mensen! Het zijn namelijk allemaal Adamskinderen. Adam luisterde in het paradijs al naar het beest. En die 144.000 maken uit zichzelf precies dezelfde keuze: achter het beest aan! Maar het Lam maakte dat anders! Het Lam kocht ze vrij. Betaalde de prijs van Zijn eigen bloed. En nu zijn mensen volgelingen van het Lam geworden! Zúlke mensen belijden het geloof in het Christus. Jezus Christus. Zij belijden Hem met de Naam waarin helemaal doorklinkt dat Hij Zijn bloed liet stromen voor de zonden van Zijn volk: het Lám!
Johannes ziet 144.000 mensen van wie gezegd kan worden dat zij het Lam volgen. Als iemand ons vraagt te volgen, dan is toch onze eerste vraag: ‘waarheen dan? Daar wil je eerst antwoord op hebben voordat je beslist of je wel of niet meegaat. Bij deze 144.000 gaat het anders. Ze hebben vóór alles de beslissing
genomen: wij gaan met het Lam mee. Wij gaan mee, al weten we niet precies waar naartoe. Wij volgen Hem namelijk ‘waar het lam ook heen gaat.’ Dat vraagt een blindelings vertrouwen op het Lam. Zeker weten dat wat Hij doet, goed is. Zeker weten dat alle wegen waar Hij je brengt, goede wegen zijn. Zeker weten dat Hij op alle wegen waar Hij je leidt, er Zelf bij zal zijn. De 144.000 zeggen: ‘ja, dat willen wij!’ Eigenlijk zeggen ze daarmee dus: ‘wij gaan niet mee vanwege de eindbestemming, maar wij gaan mee vanwege het Lam Zelf! Wij willen zo graag bij het Lam zijn!’ Wat een wonder als u en jij zo die belijdenis mag uitspreken: ‘ja, ik wil het Lam volgen waar Hij ook heen gaat.’ Voor wie zich zo aan het Lam toevertrouwt is de uiteindelijke bestemming toch niet onzeker. Want kijk eens waar die 144.000 staan. Op de berg Sion. In het hemels Jeruzalem! Dát is de plek waar het Lam Zijn volgelingen brengt. Hoe heerlijk is het dan dit Lam te belijden!
Ds. A.D. Fokkema