Johannes 19 : 30m
Wanneer wij op Goede Vrijdag in de geest op Golgotha vertoeven, zien wij in het midden van de drie kruiselingen de Man van smarten hangen. Het is geen wonder dat de vijanden van Jezus juichen. Wat kan een gekruiste doen? Wat is van hem te verwachten? Het is ook geen wonder dat de hel juicht. Want Jezus heeft het immers verloren?
“Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen.”
Het lijkt dus een verloren zaak. Is het wonder dat Zijn beminden bedroefd waren? Zij hadden gehoopt dat Hij was Degene Die Israël verlossen zou. En nu? Zijn einde is de kruisdood die bij God vervloekt was. Maar de hel en de vijanden juichen te vroeg.
Dan klinkt uit de mond van Jezus de triomf: “Het is volbracht.”
Men heeft het genoemd: “het rijkste woord voor Jezus, het aangenaamste voor de Vader, het schrikkelijkste voor de hel, het zaligste voor de zondaren.”
Ja, hoe en waartoe komt Jezus hier aan het kruis? De mens geschapen naar Gods beeld, was van God afgevallen. Zo lag er de grote breuk. Die komt God in Christus herstellen. Wie Christus wil prediken, moet bij Adam beginnen, niet bij Abraham. Anders is er geen plaats voor Christus en Zijn offer. Ik moet eerst mijn val in Adam leren kennen, zal Christus mij ooit dierbaar, gepast en noodzakelijk worden. Hij nam het op waar Adam het had laten liggen. Hij heeft God voldaan. Wat Adam bedierf, heeft Hij weer goed gemaakt. De schuld verzoend, maar ook volbracht wat Adam heeft nagelaten. Hij heeft door voldoening verzoening aangebracht.
“Het is volbracht.” Dit zijn drie woorden in onze taal, in het oorspronkelijke slechts één woord. Maar geen duizendmaal duizend woorden omschrijven de volheid hiervan. “Het is volbracht.” Gen enkel mens gaat heen die voltooid werk achter laat. Dit geldt wel van Jezus. Hier is roemensstof voor de kerk, nu en in alle eeuwigheid.
“Het is volbracht”, nadruk op “het”. Dit “het” wijst op de dingen die bij God te doen waren. Hij kwam om het welbehagen van God te voldoen. Het sluit alles in wat naar de raad en wil van God is te doen ter verlossing van Zijn volk. Deze arbeid nam de Zoon in de stilte van de eeuwigheid op Zich, de Vader een gemeente voor te stellen zonder vlek en rimpel. In Zijn kabinetsraad ontwierp de Drie-enige een plan tot behoud van zondaren. Volbracht is het plan. Een veelheid van profetieën kondigde de Messias aan. Vele personen waren zijn typen; voorafschaduwen van de Zaligmaker in Zijn drie ambten. Een reeks van ceremoniën, bij tabernakel en tempel, heeft het werk van de Verlosser afgebeeld. Dit alles is nu door Hem volbracht. Nee, Jezus zegt niet: “Ik heb het volbracht”, maar: “Het is volbracht”, nu nadruk op “is”.
De redding van de bruidskerk is geen wenselijkheid, niet slechts een mogelijkheid, maar een onomstotelijk feit. Het is niet misschien dat God Zijn gunst zal betonen, Zijn barmhartigheid zal uitlaten; maar is stellig en gewis, dat een eeuwige verzoening is aangebracht. Hij heeft de opdracht van God vervuld, waartoe Hij Zich gewillig had gegeven. Heel de weg en manier van de verlossing van de zondaar in Gods raad bepaald, is door Hem verwezenlijkt. Er behoeft dus niets meer te geschieden.
“Het is volbracht.” Nu nadruk op “volbracht”. Dit staat in de grondtekst in een vorm die zegt: “Het is af.” Niets behoeft er meer bij. Zondaar, draag toch niet langer uw knoeiwerk aan. Er ontbreekt aan Jezus’ werk niets. Het betekent dat het doel van God volkomen is bereikt. Hij maakte Zijn werk af, zonder enig verzuim of vergissing. Heel het Goddelijk werkprogram heeft Hij voltooid. De Vader kan er met algehele instemming in rusten. Hij heeft gehoorzaamheid aan de Vader gebracht. Nu is er geen verdoemenis voor hen die in Christus zijn. Nee, nu kan de uitverkoren kerk niet verdoemd worden. “Het is volbracht!” Dit is de uitroep van de grote Hogepriester Die in Zijn offer God bevredigd heeft. Nu kan de zondaar met God bevredigd worden. Gezeten aan Gods rechterhand zet de Heere op grond van het volbrachte werk Zijn arbeid van toepassing door de Heilige Geest voort.
Het volbrachte werk is het fundament waarop Hij Zijn kerk bouwt naar Zijn gemaakt bestek. Dit woord haalt een streep door al onze eigen verlossingspogingen, waar wij – liggend in een verbroken werkverbond – zo vol van zitten. Och, wat zijn wij vaak bezig, ook al kennen we genade, om eigen broddelwerk de Heere aan te bieden of bij Jezus’ werk toe te willen voegen.
“Het is volbracht” zegt dat wij alleen uit genade door Jezus’ Borgwerk zalig worden. Christus moet zijn volbrachte werk ambtelijk, door Zijn Geest, in ons uitwerken. Dan zal Hij ons eerst arm in onszelf moeten maken, ontdekken aan onze schuld, leren dat wij het in de val verspeeld hebben. Dat wij dagelijks niet anders doen dan Gods geboden overtreden. De natuurlijke mens probeert zichzelf te redden. Dit doet ook nog een bij aanvang begenadigde, als Christus nog voor hem verborgen is, ja nog als Hij hem in de belofte al is geopenbaard. Het strijdt zo tegen zijn vlees als hij leert: niets goeds in mij, niets komt van mij in aanmerking. Het is met mij verloren. Gelukkig als de Heere al ons eigen werk bij de handen gaat afbreken. Dat wij bij afgekeurd werk komen te staan. Dat onze gebeden en onze tranen ons ook niet behouden. Als het dan aan onze zijde hopeloos wordt, krijgt die Borg juist bedienend werk in en aan ons. De ziel kan dan alleen rusten daar waar God in rust, volkomen bevredigd in is, n.l. het volbrachte werk van Jezus. O, verlegen, verslagen, ontdekte ziel die uw eigen vonnis moet aanvaarden, maar hijgt naar verzoening en vrede met God. Nu, deze is er, namelijk in de weg waarin God tevreden is gesteld. Het is bij God in orde. Maar dit moet nu in u uitgewerkt worden. Hij moet Zelf als de grote Profeet u Zijn priesterlijk werk verklaren. Als wij niet weten hoe van de schuld af te komen en met God verzoend, moet Hij verklaren: “Alles heb Ik volbracht om u te redden, u behoeft er zelf niets meer aan te doen.”
Heerlijk als ons niet alleen de mogelijkheid ontsloten wordt, maar Hij verzekert: “Ik heb het voor u in orde gemaakt.”
Heerlijk als Hij u, wegloper van God, weer tot God brengt. Als dat gebeurt wordt het geding tussen God en u opgeheven. En de vrucht daarvan is de liefelijke vrede met God. De heerlijkheid van het onvergankelijk leven wordt in Jezus’ Borgwerk ontsloten. Zulk één kan Pasen vieren.
Wat baat het u nu dat gij dit alles gelooft? “Dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben en een erfgenaam des eeuwigen levens.” Door het geloof, dat ook een gave van God is, krijg ik persoonlijk deel aan het Borgwerk van Christus.
Kent u dit? Bent u al schuldenaar geworden door ontdekking van de Heilige Geest. Zucht u het uit: “Hoe word ik ooit met God verzoend?” Hij onderwijze u Zelf. Och, hier zijn de Zijnen nog zoveel aan bestrijding en wankelingen onderhevig. Heerlijk, als Hij de hand van het geloof op Zijn offer leert leggen en doet toe-eigenen. “Hij mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, in zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem.”
Op grond daarvan kan ik hier leven met God, straks sterven, zal mij het hemels Paradijs ontsloten worden.
Hoe is het, lezer, lezeres? De Heere beware voor zelfbedrog. Hij verlene u genade, opdat uw leven zij Christus, dan zal uw sterven gewin zijn. Dan zult u straks God drie-enig groot maken voor Zijn genade in Christus u bewezen.
Overgenomen uit “Bewaar het Pand” 11 april 1968
Ds. J. van Doorn