“En hun kinderen spraken half Asdodisch En zij konden geen Joods spreken…”
(Nehemia 13:24a)
In deze tijd van het jaar gaan de huisbezoeken weer beginnen. Ambtsdragers maken afspraken en hopen hun bezoeklijst weer te kunnen afwerken. Zowel voor degenen die huisbezoek ontvangen als voor hen die huisbezoek afleggen, is het leerzaam om met Nehemia op huisbezoek te gaan. Immers ook hij gaat, als hij opnieuw tijdens een verlofperiode in Jeruzalem is, op huisbezoek. Hij had in de tempel misstanden ontdekt. In het openbare leven, zo had hij gemerkt, wordt het vierde gebod overtreden. De dag des Heeren werd ontheiligd. Maar…ook als hij in aanraking komt met de gezinnen en de gezinsleden ontdekt hij een groot verval.
Het is een goede zaak wanneer de kinderen bij het huisbezoek aanwezig zijn. Zo hoort het. Wanneer de kinderen, tenzij zij om wettige redenen verhinderd zijn, er niet bij zijn, dan is dat vaak al een teken dat er iets mis is.
In gedachten zien we Nehemia in de verschillende wijken van Jeruzalem de woningen binnengaan. Hij spreekt niet alleen met de ouders, maar op een gegeven moment spreekt hij ook de kinderen aan. Verlegen kijken ze hem aan. Zo spreken een paar voor hem onverstaanbare woorden. Wat is hier aan de hand? Ook hier geldt weer: de spraak maakt ze openbaar. Deze kinderen spraken half Asdodisch. Nehemia hoort aan dit dialect dat hun moeders een niet-Joodse afkomst hadden. Moeders leren de kinderen doorgaans de eerste woordjes spreken. Zo treedt aan het licht dat de gemengde huwelijken, waar Nehemia in de naam des Heeren zo voor gewaarschuwd had (Nehemia 10:30), weer schering en inslag waren geworden. Duidelijk waren ze erop gewezen om niet “de dochters van de omliggende volken te nemen voor hun zonen.” Was dat niet discriminerend? De Joodse zonen zullen tegen hun vaders misschien wel gezegd hebben: “Maar, vader, zijn dan de meisjes van ons volk zoveel beter?” Zouden de vaders toen geantwoord hebben: “Nee, jongen, wij zijn echt niet beter; wij zijn tegenover de Heere ook zondaren; maar jij bent besneden; de Heere heeft ons Zijn wegen bekend gemaakt, Zijn wetten en Zijn inzettingen. Hij heeft met ons Zijn verbond opgericht. Jij mag het teken van de besnijdenis dragen als een bewijs daarvan. Als wij ons met die volken vermengen, dan doen we de Heere daarmee verdriet, dan zal Hij ons moeten straffen in plaats van zegenen.”
Nee, we weten niet of er op deze wijze gesproken is. In ieder geval zien we vanuit Gods Woord wel dat dat de plicht was geweest. Ieder gezinshoofd had de opdracht om de kinderen deze dingen in te scherpen. Het was steeds de taak om de verbondsweldaden en de verbondsinzettingen aan de kinderen over te dragen. Zij moesten zich van jongs af aan bewust zijn van de roeping en plicht om de Heere te dienen. Nu blijkt dat in korte tijd de gemengde huwelijken een volkszonde is geworden. Het was aan de spraak van de kinderen te horen.
De kinderen spraken half Asdodisch! De taal van Asdod is de taal van de wereld. Asdod, waar de geboden des Heeren niet erkend worden, waar de besnijdenis, het teken en zegel van het verbond, niet was. De taal van Asdod is onlosmakelijk verbonden aan de leefwijze van Asdod, de cultuur, de mode van Asdod, het vermaak van Asdod en noemt u maar op.
Vandaag is het nog half Asdodisch, over een paar jaar helemaal. En tenslotte is het alles Asdod wat de klok slaat en de Joodse elementen zijn verdwenen. Ze weten amper meer dat daar hun “roots’’, hun wortels liggen. Het is vaak nog maar een kwestie van tijd. Het bekende glijbaaneffect. Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen. Ook in ons land spreken de cijfers en de percentages van kerkelijke betrokkenheid en kerkverlating boekdelen. Wat moet er bij u op huisbezoek geconstateerd worden? Wat moet er over u gerapporteerd worden? Ook al zou u misschien alles mooi in de plooi kunnen brengen en houden op huisbezoek. Ook al zou er in uw gezin uitwendig niets van Asdod bespeurd kunnen worden door de huisbezoekers. Bedenk echter, de grote Huisbezoeker, de Heere, ziet tot in de schuilhoeken van uw hart. Moet Hij daar een half Asdodisch spraak- en levensstijl bemerken?
Asdod was één van de vijf Filistijnse koningssteden. Asdod lag op dezelfde hoogte als Jeruzalem. Alleen meer westwaarts, vlak bij de Middellandse Zee. Maar wat gaat daar een invloed vanuit!! Het moderne Asdod, het Asdod van nu, in nog veel gevaarlijker. De disco en de gokautomaten zijn om de hoek van de straat. De tv brengt het in de kamer, de walkman in het oor, het internet op het scherm. Voor en paar cent per minuut brengt de telefoon het vunzigste bij je thuis. Via het mobieltje en het afgeven van je 06-nummer ben je overal bereikbaar. Waar de deur opengezet wordt voor de wereld daar zijn direct de invloeden merkbaar. Vooral bij de jongelui. Vader en moeder weten nog wel van vroeger. Kunnen nog wel vertellen hoe een mens bekeerd moet worden en hoe dat gebeurde in het voorgeslacht. Maar de kinderen kennen die taal al vaak niet meer.
Opvallend is de vermelding van hetgeen ze wel en niet spraken! Ze spraken wel half Asdodisch, maar ze konden geen Joods spreken. De Joodse taal was de taal van het volk van het verbond. De taal van de Wet en van de belofte. De boodschap die de profeten brachten. Dat is het aangrijpende van hetgeen Nehemia op huisbezoek constateert. Hij ziet een geslacht opgroeien dat die taal niet meer kent. Al die kinderen hebben een ziel te verliezen voor de eeuwigheid.
Half Asdodisch. Zien we die ontwikkeling ook niet in de kerken? De leer van Rome: goede werken en genade. God wat en de mens wat. De leer van de Remonstranten: als u maar wil, als u maar gelooft, als u Jezus maar aanneemt, dan wil de Heere het -ook. Je moet zelf de deur open doen en de Heere in je hart toelaten. Wordt die taal niet veel beluisterd? De taal van de veronderstelde wedergeboorte en een verondersteld geloof. Je moet een plurale kerk zijn, open staan voor andere belijdenissen en religies. We bedoelen immers allemaal hetzelfde? Maar… de tale Kanaäns wordt niet meer gekend en verstaan. Geen bevindelijke kennis van Gods Woord en Wet, van zonde en genade, van vloek en zegen. Geen kennis van de waarachtige bekering en de levendmaking door Gods Geest. Geen kennis van het Evangelie van vrije genade. Geen kennis van een rijke Christus voor een arme zondaar. Geen kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid. Misschien is door de vaders nog wel tegengeworpen: “ze zeggen het wat anders, maar ze bedoelen hetzelfde.”
Toch moet Nehemia op huisbezoek constateren dat ze geen Joods meer konden spreken. Heel ontdekkend is hetgeen we verder in Nehemia 13 kunnen lezen. Nehemia roept de vaders tot verantwoording. Hieruit kunnen we opmaken hoe groot de verantwoordelijkheid is van ouders. Zij zullen rekenschap moeten afleggen voor de Heere. De Heere zal terugkomen op hetgeen door vaders en moeders is beloofd bij de doop.
Wat is nu nodig? In één woord: spraakles! Zulk een spraakles, waar Samuël eens om vroeg: “Spreek, Heere, want Uw knecht hoort.” Of David: “Heere , maak mij Uw wegen door Uw Woord en Geest bekend. ”Op de leerschool van de grote Profeet en Leraar wordt spraakles gegeven. Daar worden bidders en smekelingen gevonden. Daar gaat de Heere het voorzeggen, daar gaan de leerlingen Hem nazeggen. Daar leren ze erkennen en belijden: wij zijn van ’t heilspoor afgegaan…wij hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Daar leren ze smeken: “O, God. Wees mij zondaar genadig, zie op mij in gunst van Boven.” Daar doet de Heere hen afzien van zichzelf en van Asdod en opzien tot Hem. Daar gaan ze slecht spreken van zichzelf en goed van Hem. Daar wordt het ABC van het geloof geleerd.
Ds. A. v.d. Weerd