Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te vertonen, dat Hij moest henengaan naar Jeruzalem en veel lijden…
Mattheus 16: 21
Ieder jaar bezint de kerk zich, inzonderheid in de zeven lijdensweken, op het borgtochtelijk lijden en sterven van Christus: in gedachte volgen we Hem dan zelfs van stap tot stap op Zijn via dolorosa. Zijn weg der smarten! Ook dit jaar en in deze lijdensweken is dat weer het geval….Hoe doen we dat echter? In welke gezindheid, in welke gestalte des harten? Hoe zien we die lijdende Man van Smarten eigenlijk? Laten we nooit vergeten, dat die gezegende Christus niet leed en stierf als een of andere edele martelaar of iets dergelijks, neen, en nog minder als een misdadiger, maar als Borg, als plaatsbekledende en daarom ook schuldverzoenende en gerechtigheid-verwervende Borg en Middelaar voor al de Zijnen! Mij dunkt: dat komt ook in deze tekst duidelijk uit.
In deze eerste lijdensaankondiging houdt Jezus het Zijn discipelen (en in hen ook Zijn hele kerk van alle tijden en plaatsen) duidelijk voor, dat Hij moest lijden. Let wel: dat kon dus niet anders: dat moest Hij werkelijk! Ja, maar waarom dan? Wat was daar de reden van? Moest dat dan vanwege een of andere misdaad, door Hem begaan, of iets dergelijks? Ach, hoe zou het kunnen, immers Hij was toch de vlekkeloos Heilige, die nooit enige zonde gekend of gedaan heeft!
Dat Jezus moest lijden had dan ook een andere oorzaak, namelijk omdat de profetie en daarom ook de Raad Gods tot verlossing van Zijn volk vervuld moest worden. Ik kan ook zeggen: omdat Hij Zich in de stille Raad des Vredes reeds van eeuwigheid gegeven had om als plaatsbekledende Borg voor al de Zijnen aan Gods geschonden recht te voldoen, hun schuld te verzoenen en zo ook een eeuwige verlossing en een volkomen zaligheid te verwerven en aan het licht te brengen. Kortom: Jezus moest dus naar Gods Raad lijden omdat Hij Borg voor de Zijnen was geworden!
Immers, daarom was Hij toch ook beladen met de last van hun zondeschuld alsook van Gods rechtvaardige toorn en straf. God wil toch, dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede: Gods recht eist volkomen voldoening! Welnu, nu Christus Zich dan, beladen met schuld, in de plaats van al de Zijnen onder dat heilige recht van God gesteld heeft, o, nu betekent dat dan toch inderdaad ook, dat Hij dan die volle last van Gods toorn en straf ook volkomen dragen moet! Dragen moet, uiteindelijk zelfs tot in de vloekdood aan het kruis! Ja, zie, en vandaar dan dus inderdaad ook dat lijden, dat allervreselijkste lijden, waarvan die gezegende Borg bij mond van David reeds kwam te getuigen: “Mijn God, hoe zwaar, hoe smart’lijk valt dit lijden voor Mijn gemoed.”
Let wel: dat lijden van Christus was dus, goed gezien, ook lijden om der zonde wil. Jesaja profeteerde reeds:
“Maar Hij is om onze overtredingen verwond en om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld.“
En elk van Gods kinderen krijgt daarom ook persoonlijk en in der waarheid te beleven door het ontdekkend licht des Geestes in zijn hart:
“Ik ben ‘t, o Heer’ , die U dit heb gedaan…
Want dit is al geschied, eilaas, om mijne zonden.”
U ook? Is dat ook uw ervaring reeds geworden? O, dan wordt het werkelijk ook verstaan en ingeleefd dat dat lijden van Christus nu inderdaad ook lijden is dat ik eigenlijk verdiend heb en dat ik eigenlijk zou moeten ondergaan; ja, en dat voor eeuwig zelfs, zonder dat daar ooit een einde aan zou komen….! Jezus moest lijden wil zeggen: Ik moest lijden!
Ja, o zie, maar wat krijgt in die weg dat lijden (en met name dan toch ook dat moeten lijden) van Christus dan toch juist ook een onuitsprekelijk rijke betekenis en waarde voor het hart! Immers, behalve Gods recht laat dat lijden van Christus ons naar diezelfde Raad des Vredes dan toch niet minder ook zo duidelijk dat onbegrijpelijke wonder van Gods weergaloze liefde zien, namelijk dat Hij nu toch inderdaad Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft (en die Zoon ook zichzelf!) om in de weg van Zijn borgtochtelijk verzoeningswerk – en dat wil dan toch zeggen: om in de weg van Zijn bitter lijden en sterven – voor schuldige in zichzelf reddeloos verloren zondaren aan Zijn recht te voldoen en een volkomen zaligheid te verwerven! O, dan is dat moeten lijden van Christus dus inderdaad niet het minst ook een moeten lijden vanwege de liefde Gods! Hij voor mij: Hij in mijn plaats; o wat een wonder als de Heilige Geest de ogen des geloofs daarvoor ontsluit en ik daar persoonlijk werkelijk houvast aan krijgen mag!
Kent u dat? Weer u wat dat is? Immers: op het persoonlijk kennen en ervaren ook van deze dingen komt het toch ook in ons leven – en daarom dus ook in deze lijdensweken – allereerst en bovenal aan. Anders is het toch onmogelijk om zelf ook persoonlijk in de zalige vrucht van dat borgtochtelijk lijden en sterven van Christus te delen. Integendeel: dan zullen we zelf toch eens voor eeuwig die last van Gods toorn en straf moeten dragen en ondergaan. En dat zou vreselijk zijn…!
Door dat lijden en sterven van Christus zijn al de Zijnen van die toorn en straf Gods echt voor eeuwig verlost. Ja, zij mogen als vrucht daarvan zelfs in Gods liefde en gemeenschap delen: hier reeds in beginsel en straks voor eeuwig volkomen! U ook? Ach, nu is er in die lijdende en stervende Borg ook voor u nog plaats bij het kruis…!
“Leer mij, o Heer’, Uw lijden recht betrachten,
In deze zee verzinken mijn gedachten…
O liefde, die om zondaars te bevrijden,
zo zwaar zou lijden..”
Ds. G. Bouw (1936- 2012)