En Hij was hun onderdanig. (Lukas 2 : 51b)
Er is weinig bekend uit de jeugd van de Heere Jezus, maar dat weinige is toch genoeg om te weten, dat Zijn borgtocht reeds begon toen Hij nog jong was.
Nooit is Hij anders geweest dan Middelaar. Dat was Hij van Zijn ontvangenis af tot in Zijn graf toe. Anders zou een zondig mensenleven ook nooit gered kunnen worden.
„Hij was hun onderdanig”. Namelijk Jozef en Maria, zijn aardse ouders, die beiden zondige mensen waren.
Hoe diep buigt Zich hier de Zoon van God. Niet alleen was Hij Zijn Goddelijke Vader gehoorzaam, maar Hij laat Zich door Jozef zeggen wat Hij doen moet in de timmermanswerkplaats en Hij stelt zich onder de moederlijke zorg van Maria. We kunnen het verstaan, als we lezen dat Hij Zijn hemelse Vader gehoorzaamde. Doch wie kan het vatten, dat de Zoon Gods gaat doen wat mensen zeggen? Wat een vernedering! Hij was niet een Koning over, maar een dienstknecht onder de mensen Zelfs onder Zijn discipelen nam Hij de minste plaats in, toen Hij hun de voeten waste.
Ja, Hij kon zeggen: „Leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart”. Wij hebben het wel eens over de grote stukken, die geleerd moeten worden, maar dit is ook een stuk om te leren en dit stuk wordt vaak en graag vergeten, want bij dit stuk gaat de mens zelf in stukken.
Hij was Zijn ouders onderdanig. Hij aanvaardde dus het Gods-bestel over Hem en daarin was Hij dan ook tegelijk Zijn Goddelijke Vader onderdanig. Hier is dat een Middelaars-gehoorzaamheid, want Hij was gekomen om de wet Gods te vervullen. Hij stond er niet boven; Hij stond er onder. Dat heeft Hij gedaan, opdat een wederhorig kroost altijd bij Hem zou kunnen wonen. Geboren uit een vrouw, geworden onder de wet. Tot in de dood en het graf zal Hij gehoorzaam zijn.
Dat moest Hij doen voor ongehoorzamen.
Hebt ge die naam reeds aan uzelf gegeven? Een ongehoorzame? Zijt ge dat al geworden tegenover God en mensen?
We kunnen jammeren over onze ellende als gevolg van onze ongehoorzaamheid. We kunnen dodelijk bang zijn voor de straf op de ongehoorzaamheid. We kunnen ons ongeluk breed uitmeten en zelfs bewenen. Alles goed. Maar…is de ongehoorzaamheid onze zondepijn geworden? Zijn onze zonden onze wonden?
Het zijn deze wonden: Wederstrevig te zijn geweest tegen een liefderijk God, kwaad tegen goeds bedreven, haat gesteld tegenover de liefde, die God getergd Die nooit dan goeds heeft bedoeld.
O, voor deze smart is hier genezing. Hier is balsem voor zulke wonden. Hij kwam onder God en mensen om met Zijn gehoorzaamheid uw ongehoorzaamheid te bedekken. Zijn gehoorzaamheid tot in de dood is de enige balsem in die dodelijke wonde.
Dat zal dan ook een vrucht in uw leven dragen. Namelijk deze vrucht, dat ge met Hem vernederd wordt. Dan komt ge van uw hoge zetel af. Dan komt ge er ook onder. Onder God, onder de mensen. Dan staat ge nergens meer boven.
Zo ge niet met Hem vernederd wordt, ge zult met Hem ook niet verhoogd worden.
Zonder dat stuk kunt ge niet zalig worden. We moeten zelf gebroken worden. Anders kan God ons nooit meer gebruiken.
Ds. F. Bakker