Handelingen 18 : 17b
Wie is Gallio eigenlijk? Kent u zijn naam? Zijn naam komen we alleen hier in de Bijbel tegen. Uit de ongewijde geschiedenis weten we dat hij de oudste zoon van Lucius Amaeus Seneca was. Vooral zijn jongere broer is bekend onder de naam Seneca, de bekende wijsgeer van de stoïcijnen. Deze stoïcijnen staan bekend om hun onverstoorbare opstelling.
Zelfs leed en pijn worden op deze wijze verwerkt. Men windt zich nergens over op. Ze laten alles over hun kant gaan. En om godsdienstige kwesties maken zij zich niet druk.
Als Paulus in Korinthe is wordt zijn werk daar rijk gezegend. Hij blijft er één jaar en zes maanden. De Heere had immers gezegd dat Hij veel volk in die stad had. Er komen zondaren tot waarachtige bekering. Maar ook hier kwam weer openbaar de tegenstand van de Joden. Wat moet dat toch voor Paulus pijnlijk zijn geweest dat juist zijn eigen volksgenoten zo vijandig staan tegenover het Evangelie van vrije genade. Daarom was hij ook in Korinthe tot de heidenen gaan preken. De Joden laten het echter niet bij zitten. Toen Gallio als nieuwe stadhouder van Korinthe aantrad wendden zij zich tot hem. Ze zeggen: “Deze raadt de mensen aan dat zij God zouden dienen tegen de wet.”
Maar nu zijn ze bij deze stoïcijnen aan het verkeerde adres. Als het nu om levensbedreigende dingen ging… Voordat Paulus ook maar één woord ter verdediging hoeft te zeggen, zegt Gallio dat ze bij hem niet aan moeten komen met theologische kwesties. Die moeten intern bij de Joden maar opgelost worden.
Gallio is zijn tijd ver vooruit. Hier zie je de moderne mens. Alle godsdiensten zijn gelijk: ieder doet het op zijn eigen wijze. Laat mensen zelf uitzoeken welke god zij willen dienen.
Je moet daarom ieder maar in zijn eigen waarde laten. Als mensen daar nu mee gelukkig zijn, moet je ze echt niet iets anders opdringen.
Zelfs als de Grieken Sosthenes in zijn bijzijn afranselen, grijpt hij niet in. Gallio, zo lezen we, trok zich geen van die dingen aan. Hij verblikt of verbloost niet. Deze woorden zijn zo typerend voor Gallio. Gallio heeft helemaal niet in de gaten dat het hier gaat om de voortgang van het Koninkrijk van God. Hij doorziet niet dat het gaat om het Evangelie vaan een rijke Christus voor arme zondaren. Hij wil geen keuze doen. Maar… intussen doet hij het wel, want wie niet voor Hem is, die is tegen Hem. Ja, je kunt wel doen alsof het je niet aangaat. Maar de Heere komt er toch eenmaal op terug.
Gallio trok zich geen van deze dingen aan. Draagt u misschien de naam Gallio? Moet dat ook van jou gezegd worden? Hoe vaak heeft de Heere al niet geroepen? Hoe vaak kwamen er roepstemmen tot u? Misschien kwam het wel heel dichtbij in uw eigen gezin, in de straat waar u woont. Misschien gebeurde er iets met één van je klasgenoten. Iedereen was er ontdaan van. Diep onder de indruk. Slachtofferhulp moest ingeroepen worden. Kwam er echter bekering tot God? Onder de ernstigste preken, onder de lieflijkste nodigingen trok u zich toch geen van deze dingen aan. U bleef onbekeerd en ging uiteindelijk onverstoorbaar verder. Heden roept de Heere u op om u te bekeren van deze opstelling. Het is levensgevaarlijk, juist omdat het zo’n comfortabele positie lijkt. Je doet niemand kwaad en je wordt gerespecteerd. Maar… voor de Heere kan dit niet bestaan.
Wanneer laat een mens die “Gallio-houding” toch eens varen? Denk eens aan de profeet Nathan die tot David kwam. David, gij zijt die man, u bent een kind des doods. Toen trok hij zich dat zo aan, dat hij zondaar voor God werd. Lees de psalmen 32 en 51 maar eens.
Denk ook eens aan de eerste pinksterdag. Toen de Heere door Zijn Woord en Geest een pijl afschoot op het hart van drieduizend hoorders, konden ze het niet langer volhouden tegen God. Toen trokken ze het zich zo aan dat ze uitriepen: Wat zullen we doen mannen broeders? Dan komt er verslagenheid in het hart. Ja, dan ga je je naam horen noemen: zondaar, zondares. Doemwaardig. Ik ben door Uwe wet te schenden krom van lenden. Mijn zonden zie ik mij steeds voor ogen zweven. Is er nog enig middel om de welverdiende straf te ontgaan en weer tot genade te komen? De Gallio-houding moet een mens laten varen als Hij door de Heilige Geest overtuigd wordt van zonde, gerechtigheid en oordeel. O, wat ga ik het me dan aantrekken dat ik tegen een goeddoend God gezondigd heb. Dat ikzelf de gemeenschap met God verbroken heb, bij Hem ben weggelopen om nooit weer terug te keren. Wat ga ik het me aantrekken als de mogelijkheid van zalig worden gepredikt wordt in een weg dat ik er buiten moet vallen. Afsnijdend is het Woord. Maar toch… zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen? Gallio’s worden dan heilbegerige mensen bij wie het maar om één ding draait: “Och Heere, och wierd mijn ziel door U gered.” En: “Deez’ ene zaak heb ik begeerd van God, daar zoek ik naar, dit zij mijn zalig lot.” Wonderlijk als die ene Naam onder de hemel hun gepredikt wordt. Jezus Christus en Die gekruist. Zijn bloed reinigt van alle zonden. Dan hoor ik roepen: “Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf.”
Ds. A. van de Weerd