Een nieuw lied

“Zingt de Heere een nieuw lied, want Hij heeft wonderen gedaan.”

Psalm 98: 1a.

Meer dan enige andere psalm is Psalm 98 voor ons de kerstpsalm bij uitstek. Voor ons gevoel hoort het er eenvoudig bij, dat de gemeente in de eerste kerstdienst die machtige jubelende woorden zingt, die nooit sterker klinken dan juist op die dag: “Zingt, zingt een nieuw gezang den Heere” en “Hij heeft gedacht aan Zijn genade”. Het is ook niet nodig dat we vanuit deze psalm nog eens apart verwezen worden naar het kerstevangelie. In de vertrouwde klanken van dit Oudtestamentische kerstlied horen we de evenzeer vertrouwde woorden van het Nieuwtestamentische kerstevangelie. We staan met deze psalm in Bethlehems stal waar “onze God Zijn heil ons schenkt”. We staan met deze psalm in Efratha’s velden, waar God “dit heil nu doet verkonden”. Ja, in een volle kerk op de morgen van de Eerste Kerstdag zingen we Psalm 98 graag. Maar probeer deze psalm eens te zingen los van de feestelijke sfeer, die een eerste kerstdienst kan kenmerken. Probeer deze psalm nu eens te zingen zonder begeleiding van een jubelend orgel en het meeslepende van een uit-volle-borst-meezingende gemeente.

Probeer deze psalm eens te zingen, terwijl uw gedachten zich vermenigvuldigen. terwijl uw hart rouwt en u schrijnend ervaart de lege plaats, die in de kring van uw gezin is gevallen in het bijna-voorbije jaar. Probeer deze psalm eens te zingen. terwijl de zorgen zich tegen het jaareinde opstapelen en uw hart gekweld wordt. door duizend zorgen die op u afkomen bij de gedachte aan wat het jaar 2009 niet allemaal brengen kan. Probeer deze psalm eens te zingen, terwijl u niet kunt zoals u graag zou willen en de eenzaamheid aan je leven knaagt.
Is het dan allemaal niet veel te hoog, veel te uitbundig, veel te ver uitzwevend boven de rauwe werkelijkheid van het gewone leven? Is dit niet typisch een psalm. die je zingen kunt in een bepaalde sfeer, als de entourage je even boven alles uittilt en je alles voor een moment doet vergeten? En als dat niet het geval is, wat is dan het geheim van de jubelende vreugde van deze psalmdichter, die zo uitbundig kan zingen in een wereld als de onze, getekend door de zonde en zijn gevolgen? Deze mens zal toch ook wel weten van het andere woord uit deze ze1fde bundel: “het uitnemendste van die is moeite en verdriet”?
Het antwoord is duidelijk. Deze dichter zingt van de Heere en voor de Heere. Hij is zijn Lied, zijn Psalmgezang. Het is het wonder van het heil dat hier bezongen wordt, het wonder van Gods komen om te richten over al Zijn vijanden en tot verlossing van Zijn volk. En laat de psalmist dan in de eerste plaats gedacht hebben aan het komen van de Heere tot verlossing van Zijn volk uit Egypte, toen de Rode Zee bruisend het overwinningslied van Israel begeleidde, wij horen en wij mogen er in horen het lied op Gods komen in Christus, in Bethlehem en op de wolken. Dat is ten diepste het heil dat hier onder de leiding van de Geest Die Christus verheerlijkt, bezongen wordt. In het Hebreeuws ziet u dat ook onmiddellijk. Daar staat voor ‘heil’, vers 2, een woord, waarvan de Naam ‘Jezus’ is afgeleid: de Naam van de Heiland, Die ruimte maakt, de Zaligmaker van zondaren.
Dat heil werkt God. Het is uit Hem. dat een zondaar kan zalig worden. Daartoe geeft Hij Zijn Zoon. om de verlossing te verwerven in de weg van kribbe en kruis. Daartoe is Gods Zoon mens geworden om ons mensen en om onze zaligheid.
Dat heil maakt God bekend. Hij legt niet alleen Zijn Zoon in de kribbe, maar zendt ook Zijn boodschapper met het hemels geboortebericht naar mensen. Het is immers Zijn Goddelijke bedoeling, Zijn lust om zondaren te doen delen in het heil. En Hij weet beter dan wij mensen zelf: dat niemand uit zichzelf tot de kribbe zal komen en dat niemand uit zichzelf in dat geboren Kind de reddende mensenliefde van God zal ontdekken.
Het heil vindt zijn grond in God. Daar rust alles op: Hij heeft gedacht aan Zijn genade. God denkt aan Zijn goedertierenheid, aan Zijn verbondstrouw. Daar gedenkt de Heere aan: aan Zichzelf: aan Zijn beloften, aan Zijn grondeloze barmhartigheid. En de vrucht daarvan is, dat God aan de zonden niet meer gedenkt. Zacharias zingt het precies zo in zijn lied, waarin het hele Oude Testament wordt samengevat. Het heil is uit God, door God en tot God.
Dat is het drievoudige wonder waarvan hier sprake is.
De verwondering over dat heil zoekt en vindt een uitweg in een lied, een nieuw lied. Dat lied is nieuw. niet vanwege de woorden die het zingt. Dat nieuwe lied kan best een oude psalm zijn. Dan bent u in het vertrouwde gezelschap van Zacharias en Maria. Maar het lied is nieuw vanwege het hart waarmee gezongen wordt en waardoor oude woorden nieuwe inhoud krijgen.
Gaat u het begrijpen? Het hangt niet van de omstandigheden af: of ik met kerst echt mee kan zingen. Ik leer dit lied meezingen in het grote koor, dat mag preluderen op de eeuwigheid, waar de Heilige Geest mij brengt tot geloofsverwondering over zo’n God, Die Zich zo diep neerbuigt tot een zondaar zoals ik ben, en Die zegt: Hier ben Ik; Ik ben uw Heil alleen!
Waar de verkondiging van het heil me brengt tot het deelachtig worden van het heil, daar leer ik dat nieuwe lied, dat – vaak gebroken en onderbroken – de begin tonen vormt van het nieuwe lied van de schare rondom de troon van God en van het Lam: “De zaligheid is van onze God en van het Lam”.
Kunt u zo meezingen met dit oude lied, dat voor u nieuwe inhoud kreeg?
Zing dan mee in de diepe verwondering van een zondaar, die zich gezocht weet: “Hij heeft gedacht aan Zijn genade” .
Komt verwondert u hier mensen, ziet hoe dat u God bemint!

Ds. J. Westerink

Geplaatst in Meditaties.