Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben.
1 Timotheüs 1:15
Hij, Christus Jezus, is gekomen. In dat ene woord “gekomen” zit de rijkdom van het kerstgebeuren. Die rijkdom zit niet in een paar vrije dagen, in een kerstdiner, in een gemaakte kerstsfeer. Als dat ons kerstfeest is dan komen wij na het feest weer in dezelfde grauwheid terecht als voor die tijd. Dan is er in wezen niets veranderd.
Maar Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave. Christus Jezus is gekomen. God heeft de gegeven belofte in de kerstnacht vervuld. Reeds in het verloren paradijs luidden de kerstklokken. Ze klonken telkenmale onder het Oude Testament. In de volheid des tijds heeft God de belofte heerlijk vervuld. Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Israël nooit gekrenkt. God is een Waarmaker van Zijn Woord. Zou Hij spreken en het niet doen? In de kerstnacht moogt u weten Wie God is. Al wat Hij ooit beloofd heeft, zal bestaan! Daar hoeft u nu nooit aan te twijfelen. Wie dat wel doet, maakt God tot een leugenaar.
Hij, Christus, is gekomen tot de wereld. Neen – niet tot de sterren, niet tot de wolken. Hij is gekomen tot de wereld, de plaats waar wij zijn. Temidden van ons is Hij gekomen. De wereld dat is de kosmos, Gods schepping. Door u en mij, het pronkstuk van de schepping, de wereld uitgespeeld in de handen van Gods grote wederpartijder. De kosmos is wingewest van satan geworden. Hij heer en meester. Hij de zeggenschap en de heerschappij over schepping en schepsel. Maar alzo lief heeft God Zijn kosmos gehad. Neen – God doet geen afstand van Zijn schepping. Die blijft Zijn wereld. Daar geeft Hij het bewijs van in de kerstnacht.
Christus Jezus is in de kerstnacht gekomen. Hier is Zijn ambtsnaam en Zijn persoonsnaam. Hij is Christus de Messias, de Gezalfde. Hij wordt door Zijn Vader gezonden. God staat centraal. Het Kind in de kribbe is Gods gave. Zijn enige Zoon. Daarom Gods grootste gave. Gods Zoon komt met goddelijke volmacht. Aangesteld, verordineerd en bekwaam gemaakt om Profeet en Priester en Koning te zijn.
Als Profeet heeft Hij de verborgen raad en wil Gods van onze verlossing volkomen geopenbaard. Als Priester heeft Hij het offer gebracht, het offer om met God verzoend te worden. Als Priester treedt Hij tussen bij de Vader. Hij is biddende Hogepriester. Hij is geworden de grote Koning. Door Zijn Geest maakt Hij tot onderdaan van Hem. Hij als Koning beschut en bewaart al de Zijnen. Deze Christus is nu Jezus. In die ene naam wordt aangegeven Wie en Wat Hij is.
Hij is Zaligmaker. Dat wordt in de tekst ook gezegd. Hij is gekomen om de zondaren zalig te maken. Heel duidelijk wordt hier aangegeven het doel van Zijn komst. U moogt weten waartoe God Zijn Zoon heeft gegeven. U moogt weten waarom de Heere Jezus gekomen is.
Bent u zondaar voor God geworden? Hier wordt onze naam genoemd, die naam is zondaar. Allen afgeweken; allen Gods heilige wet overtreden. Door niets gedwongen. Moedwillig en vrijwillig. Evenwel – we zijn van onszelf zo blind. We menen te weten en te zien. Echter – alleen door de Heilige Geest Die Jezus verworven heeft, door die Geest gaan we kennen en zien. Ja – dan worden we gebracht van de zonden naar het zondaar-zijn. Vleselijk en verkocht onder de zonde. Van dat vlees kan ik mijzelf nooit ontdoen. Wat een wanhoop kan er zijn in het leven van een ontdekte zondaar. O mijn zonde, mijn zonde; al Gods geboden zwaar en menigmaal overtreden. Naar Gods recht een geopende hellepoort, de eeuwige rampzaligheid, de eeuwige dood verdiend. Is er nog een middel om de welverdiende straf te ontkomen en wederom tot genade te komen? O wat wordt de boodschap dat Christus Jezus gekomen is om zondaren zalig te maken dan onuitsprekelijk rijk. O ik ben er zo’n vijand van om te worden die ik ben. Ik wil niet in de totale onmogelijkheid aan mijn kant terecht komen. Maar ‘t is zo rijk om het te leren. Dan blijft alleen over de van God gegeven Zaligmaker, ‘t Geschenk van het Alvermogen. Om ons van zond’ en ongeval te ontslaan.
Zaligmaken kan dat dan? Waar blijft God met Zijn recht? Maar aan dat recht wordt volkomen genoeg gedaan. Hij reeds in de krib verdoemelijk voor God. Al de zonden van het volk van Gods welbehagen overgenomen. Hij in de plaats gaan staan. O bij de krib een zalige ruil. Hij in mijn plaats. Neen – mijn zonden blijven niet ongestraft. God heeft ze gestraft aan Zijn lieve Zoon, met de smadelijke en bittere dood aan het kruis. Zalig maken neen – dat geschiedt niet goedkoop. Dat heeft God Zijn Zoon gekost, en dat heeft Zijn Zoon Zijn leven en Zijn bloed gekost.
Hoe zwarter u wordt, des te schoner wordt Hij. Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Om zondaren zalig te maken, dat is het kerstlied. O ziet u die onuitsprekelijke liefde? Hij in het duister, opdat u eeuwig in het licht zou zijn. Hij neemt de vloek en de toorn over. Zalige ruil. Dat is nu echt kerstfeest. Komt verwondert u hier, mensen! Zalig maken dat is eeuwig in het Vaderhuis! Eeuwig het lied van de vrije gunst. In mij niets, in Hem alles. Om God eeuwig groot te maken.
Ds. P. van Zonneveld (1928-2017)