Door God opgewekt

“En uit de graven uitgegaan zijnde na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad en zijn velen verschenen.”
(Mattheüs 27:53)

Een merkwaardig gebeuren wordt ons in de bovenvermelde tekst beschreven. Bij het sterven van de Heere Jezus op de Goede Vrijdag gaf God de Vader via een aantal tekenen getuigenis van de dood van Zijn Zoon. Onder andere
geschiedde er een aardbeving. Door die aardbeving trilde de grond, zo hevig zelfs, dat rotsen scheurden. En tengevolge daarvan werden sommige graven open gelegd. Nog merkwaardiger: doden die in die graven begraven lagen, werden weer levend. Nee, dat gebeurde niet met alle graven en met alle doden. Het betrof alleen lichamen van “heiligen, die ontslapen waren.” Zo worden ze door Mattheüs aangeduid. Daarmee zijn bedoeld oprecht vrome mensen, die nog niet zo lang geleden overleden waren. Nog niet zo lang geleden, inderdaad, want in Jeruzalem kennen ze hen nog. Zij leven nog in de herinnering voort. Ik denk dat er ook nog dit van gezegd kan worden, dat deze mensen in de Heere Jezus als Zaligmaker hadden leren geloven. En wat gebeurde er daarna met die opgestane doden? Op de Goede Vrijdag werden ze levend. En op Pasen, na de opstanding van de Heere Jezus verschijnen ze in Jeruzalem. Waar ze die tussenliggende tijd gebleven zijn, wordt ons niet verteld en dat is dus niet belangrijk om te weten. Ook wordt ons nergens verteld wat er nog weer later met hen gebeurd is. Zijn ze opnieuw gestorven? Ook het antwoord op die vraag is kennelijk niet belangrijk. Althans niet voor ons. Wat we wel weten is dat ze ‘verschenen’ zijn. Dat wil zeggen, dat ze zich aan diverse mensen in Jeruzalem vertoond hebben en dat er bij die gelegenheden ook het een en ander gezegd is. Weten we ook wat er toen gezegd is? Ik denk dat we dat uit de tijd wel kunnen afleiden.
Maar om te beginnen moet het ons niet ontgaan, dat de verschijning alleen al genoeg was om de mensen in Jeruzalem hoogst verbaasd te doen staan Dat is wat geweest! Daar staat plotseling iemand voor je, die een paar maanden geleden begraven was en wiens begrafenis je nog hebt bijgewoond. Een familielid, een buurman, een goede kennis, op onverklaarbare wijze weer levend geworden. Dat heeft ontzetting veroorzaakt. Maar dan ook datgene wat er bij die verschijningen verder gebeurde. Waar is dan over gesproken? Ik denk dat dit af te lezen valt uit het feit, dat de opgewekte doden niet terstond naar Jeruzalem gegaan zijn, maar dat ze daar pas verschenen zijn na de opstanding van de Heere Jezus. Eerst moest ook Hij weer levend worden, en pas daarna was het Gods tijd dat die
andere levend geworden doden zich aan mensen zouden vertonen. Daaruit is af te leiden dat het in hun verschijning niet maar ging om het feit, dat zij weer levend waren, maar vooral, dat de Heere Jezus weer leeft. Daarvan zijn zij getuigen. En ongetwijfeld is het in de verschijningen daarover gegaan. Zo heeft God ervoor gezorgd, dat Jeruzalem de tijding van de opstanding van de Heere Jezus te horen krijgt. Terwijl de soldaten van de wacht, die door het Sanhedrin zijn omgekocht, in Jeruzalem lopen te vertellen, dat de discipelen het lichaam van Jezus hebben gestolen en zo dus een grove leugen verbreiden, zorgt God ervoor, dat Jeruzalem ook de waarheid te horen krijgt. De waarheid, dat Jezus niet gestolen is, maar opgewekt en dat Hij nu dus leeft. Ja, de Heere heeft Zich steeds weer moeite gegeven opdat ook de inwoners van Jeruzalem het Evangelie zouden weten. Hij is die stad en het volk der Joden niet vergeten. Wat doet de Heere ook veel moeite om ons op de hoogte te stellen van Zijn grote daden in de dood en de opstanding van de Heere Jezus. Keer op keer wordt ons die boodschap voorgehouden. Keer op keer laat de Heere ons weten dat er zaligheid is in Hem. Niemand onzer zal kunnen zeggen dat de Heere ons onkundig gelaten heeft. Dat heeft Hij niet! Wat is de vrucht ervan in ons leven? Vindt u het niet verwonderlijk, dat Jeruzalem, waarvan de Heere Jezus gezegd heeft dat het de stad is, die de profeten doodt, de stad die een paar dagen geleden zelfs de hoogste Profeet gedood heeft, in de tekst nog de “heilige stad” genoemd wordt? Duidt dat er niet op dat de Heere met het volk der Joden nog niet klaar is, maar dat Zijn ontferming nog naar dat volk uitgaat? Wat verkondigt deze tekst ook op duidelijke wijze de waarheid van de wederopstanding des vleses. Graven gaan open en doden worden weer levend. Dat gebeurt hier bij Jezus’ sterven. Dat gebeurt met een aantal graven en een aantal doden. Niet met alle. Maar de dag komt, dat àllen die in de graven zijn, de stem van de Zoon van God zullen horen. De dag komt, waarop ieder door de opstandingskracht van de Zaligmaker weer leven zal. Dan zullen de ‘heiligen’ in onverderfelijkheid opgewekt worden. Zij die in hun leven de Heere hebben leren kennen tot zaligheid zullen dan uit hun vlees God aanschouwen en zij zullen met lichaam en ziel de Heere eeuwig mogen dienen in Zijn tempel. Wat een blij vooruitzicht… Maar ook de onheiligen, zij die onbekeerd bleven en zo ook stierven, zullen opstaan. Ja ook hùn lichamen worden opgewekt. Maar hun opstanding zal gans anders zijn dan die van de heiligen. Zij zullen, zo zegt de Schrift, delen in de opstanding der verdoemenis…  “Ik geloof de wederopstanding des vleses”, zo belijden we elke
zondag. Verstaan we wat dat inhoudt? Is die belijdenis ons ten troost? Of schrikken we als we eraan denken?
Ds. P. den Butter

Geplaatst in Meditaties.