Deze Jezus, Die van u opgenomen is in de hemel, zal alzo komen gelijkerwijs gij Hem naar de hemel hebt zien heenvaren. Handelingen 1:11b
Afscheid nemen heeft altijd iets weemoedigs. Ik groeide op in een vissersgemeenschap. In mijn jeugd hoorde je in de nacht van zondag op maandag vissers op hun klompen naar de haven gaan. Ze kwamen van huis en hun laatste groet aan vrouw en kinderen had geklonken. Ik stel me zo voor, dat ze op het moment dat ze de haven uitvoeren nog even om zagen tot een laatste groet. Afscheid voor langere tijd en vind je straks je geliefden weer terug.
Wanneer een christen afscheid neemt is dat anders dan een niet christen. Immers voor de christen geldt: `zo de HEERE wil en wij leven`. Dat was met die vissers ook het geval voor het merendeel. De schipper opende, eer de touwen werden losgemaakt, eerst de Bijbel en vroeg, na het lezen daarvan, een zegen over de komende week en bewaring voor hen en de `thuisblijvers`. Op een van die botters stond boven de roef: `de zee is zo groot en mijn schip is zo klein`.
Afscheid nemen heeft altijd iets weemoedigs. Je laat iets achter je dat je lief is. In zekere zin is dat voor de discipelen ook zo geweest. Ze waren drie jaar met de Heere Jezus opgetrokken en opeens is daar het afscheid. Maar hoe het ook is met afscheid en de bijbehorende gevoelens, toch is er na het afscheid altijd iets dat alles met afscheid nemen te maken heeft, namelijk uitzien naar de terugkeer.
Dan zie ik nog de vissersvrouwen staan die vrijdagen en zaterdagen. De hand boven de ogen en uitziend over het water naar het schip van hun man en jongens. En is dat nu geen beeld dat ons ook getoond wordt in dit Bijbelgedeelte waar de engel zegt: `Deze Jezus, Die van u opgenomen is in de hemel zal alzo wederkomen gelijkerwijs gij Hem naar de hemel hebt zien heenvaren`.
Allereerst valt op, dat de engel spreekt van `deze` Jezus. Dat is Dezelfde Die ze met hun eigen ogen zagen opvaren. Wonderlijk. Hoe Zijn voeten loskwamen van de aarde. Hoe Hij Zijn Handen zegenend uitbreidde over hen als een laatste groet. Hoe ze in die Handen de wonden zagen van Zijn kruisiging. Hoe ze indachtig werden hoe Hij gestorven was en opgestaan en ze zagen hoe Hij nu naar de hemel werd opgenomen.
Wonderlijk afscheid. Het was hun droevig te moede. Met weemoed staren ze Hem na. Maar dan klinkt het verlossende Woord van de engel. Een Woord, dat hun wijst op het feit, dat dit afscheid niet voor altijd is. `Deze Jezus zal in dezelfde weg wederkomen`! Hou de hand maar boven de ogen vanaf nu en zie maar naar Zijn terugkeer uit. Hij ging wel weg, maar Hij komt ook weer terug. Dat maakt veel goed. Dan is er goede hoop. Dan is er verwachting.
Nou bleven die vissers een week weg. Van maandag tot vrijdag of zaterdag. Maar de Heere Jezus is al eeuwen in de hemel. Stel je voor: 21 eeuwen en meer. Zou je de moed niet verliezen? Wanneer de botter vroeger later was, dan werd het de vrouwen bang om het hart. Zou er wat wezen? Toch geen ongelukken?
Er zal toch niets gebeurd wezen dat er de oorzaak van is, dat de Heere Jezus nog niet terug gekomen is? Nee, daar hoeft niemand bang voor te wezen. Het loopt Hem niet uit de hand. Maar de oorzaak van Zijn uit blijven is, dat de vangst nog niet binnen is. De netten moeten tot op de laatste vis vol. Pas dan komt de Heere Jezus terug.
Beseffen we dat wel? Dat het Gods lankmoedigheid is dat de Heere Jezus nog niet teruggekomen is? Dat elk en een ieder die Hij Zijn Vader heeft gekocht met de prijs van Zijn Bloed eerst `binnen` moet zijn? Pas dan, maar dan zeker, zullen we Hem zien wederkomen. Hij is `uitgevaren` om rijke buit te maken en eerder komt Jezus niet terug.
Dat is maar goed ook! Want stel eens dat er nog zouden zijn die er wel bij horen, maar toch buiten de vangst vallen? Stel dat u dat of jij dat zou zijn. Dan heb je tevergeefs op Hem gewacht. Dan word je door Hem teleurgesteld. Dan zeg je `Hij beloofde het wel, maar Hij deed het niet`. Zeg nou zelf: dat kan toch niet? Dat mogen we toch niet van Hem denken? Hij zal toch allen in de hemel brengen als Hij terug komt? Allen, die vaak aan de `havenmond` staan met de hand boven de ogen, verlangend om een glimp van Hem op te vangen? Allen die de bede bidden `Hoe lang nog HEERE`?
Het is Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren geweest. De belofte heeft geklonken uit de mond van de engel: `Deze Jezus, ALZO…..`! Er ligt nog slechts een heilsfeit in het verschiet: Jezus wederkomst.
Daarom lezer en lezeres: `De hand boven de ogen`! Uitziend naar de laatste vervulling van Gods beloften door de engel: Jezus wederkomst. De HEERE geve dat we bij dat Hem verwachtende volk behoren. Want alle andere verwachting slaat te pletter op de klippen. Dan blijft er van ons levensschip enkel wat brandhout over. Maar Die de HEERE verwachten zullen niet beschaamd worden`.
Ds. J. Bos