De profetie van Kajafas

“…dat het ons nut is, dat één mens sterve voor het volk, en het gehele volk niet verloren ga.”
Johannes 11:50

In zijn rede voor het Sanhedrin spreekt Kajafas ware woorden. Hij beseft in de verste verte niet wat hij zegt, maar God gebruikt hem om in enkele woorden de kern van het Evangelie onder woorden te brengen. Kajafas verkondigt hier het plaatsvervangende Borgwerk van Christus. Hij zegt ten eerste dat als Christus niet sterft, het volk anders verloren gaat. En dat is een waarheid. Het volk is verloren. In de diepe Bijbelse zin van het woord. Het volk, de mens, u en ik, wij zijn van nature mensen die verloren liggen. En als we eeuwig verloren gaan, dan zullen wij de Heere niets ongerijmds kunnen toeschrijven. Want wij hebben God op het hoogst misdaan. Wij zijn van het heilspoor afgegaan.
We hebben de grote God beledigd en gekrenkt. We hebben de heilige God vertoornd en bedroefd. En daarom moet het volk, daarom moeten wij verloren gaan. Drukt dat weleens op ons hart? Bent u daar weleens mee bezig? Als dat echt gaat wegen, dan praat je daar niet makkelijk over. En dan preek je daar ook niet makkelijk over. Dan neem je het woord ‘hel’ niet zo makkelijk op je lippen. En toch moet het. Toch moet het gezegd worden, dat wanneer je zonder Christus zal sterven, dan zul je verloren gaan. Een ontzaglijke werkelijkheid. Maar dat kan dan ook alleen maar gezegd worden, omdat daartegenover verkondigd mag worden dat er Iemand is die in plaats van het volk is gestorven. Iemand die ten behoeve van het volk de dood is ingegaan. De vreselijke werkelijkheid van de
eeuwige verdoemenis kan alleen maar worden aangewezen, omdat daartegenover verkondigd mag worden dat er geen verdoemenis is voor degenen die in Christus Jezus zijn. En dat is een heerlijk woord voor verloren mensen. Het is een blijde boodschap voor mensen die beseffen dat ze op weg zijn naar de eeuwige rampzaligheid. En die daar zelf geen verandering in kunnen aanbrengen. Die het zeer ernstig nemen wat psalm 49 zegt: Hij kan de prijs der ziele, dat rantsoen, aan God in tijd noch eeuwigheid voldoen. Maar wat nu onmogelijk is bij mensen, dat is mogelijk bij God. God heeft Zelf het Middel gegeven. Hij heeft Zijn eniggeboren Zoon gegeven, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet zou verderven, maar eeuwig zou leven. En de Heere heeft de donkere woorden van Kajafas herhaald en daar een gouden bedoeling aan gegeven. Het is nut dat één Mens sterve, opdat niet heel het volk verloren ga. Al in de stilte van de eeuwigheid hebben deze woorden geklonken. In datgene wat wel de Raad des Vredes wordt genoemd. Waarin de Vader heeft gevraagd: Wie zal er met Zijn hart Borg zijn? Toen heeft God de Zoon Zich bereid verklaard.
Ik kom o God om Uw wil te doen. En wat was de wil van God? De ziel die zondigt zal sterven. Toen heeft de Zoon Zich bereid verklaard om te lijden en te sterven in de plaats van Zijn volk, dat Hem door de Vader was gegeven.
Misschien zegt iemand: ‘Daar heb je het nu weer, Christus is gestorven voor Zijn volk. Maar ik durf niet te zeggen dat ik daar bij hoor. Dus dan is Christus ook niet voor mij gestorven’. Ja, Christus is gestorven voor Zijn volk. En niet voor alle mensen. Dat kunnen we op grond van de Schrift niet zeggen. Maar de vraag is: wie behoren er tot Gods volk? En hoe zijn ze er achter gekomen dat ze Gods volk zijn? Wel dat gaat in de weg zoals ons dat in het boek Hosea wordt beschreven. Waarin de Heere het volk bekend maakt met hun zonde. En waarin Hij tegen hen zegt: u bent Lo-Ammi. Niet Mijn volk. Het gaat in de weg van de verloren zoon. Die tot zichzelf kwam en zichzelf ging aanklagen: ik ben niet waardig om uw zoon genaamd te worden. En zo werkt de Heere Zijn genade in een mens. Zijn eerste boodschap in een mensenhart is niet dat je tot Zijn volk behoort en dat je naar de hemel gaat. Nee, de Heere zendt Zijn Geest en Die gaat ons overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Die Geest leert een mens buigen onder het recht van God. Gods volk, dat bestaat uit mensen die zichzelf op grond van Gods heilig recht er buiten moeten plaatsen en die alleen door vrije soevereine genade behouden kunnen worden. En voor die mensen krijgt het sterven van Christus waarde. Voor schuldigen. Voor zondaren.
Nooddruftigen zal Hij verschonen;
aan armen, uit genâ,
Zijn hulpe ter verlossing tonen;
Hij slaat hun zielen gâ.
ds. M.A. Kempeneers

Geplaatst in Meditaties.