Dankt God in alles; want dit is de wil van God in Christus Jezus over u. 1 Thessalonicenzen 5: 18
We mogen op de eerste woensdag in november weer onze jaarlijkse Dankdag houden voor gewas en arbeid. Gewas is alles wat op het veld wast, waaraan God de wasdom geeft en met Zijn zegen bekroont.
Dat geldt eveneens voor het “gewas” van de arbeid op het brede terrein van het leven. Daar is de arbeid van bedrijf en handel van hoofd en hand. Ook daar heeft de Heere God de wasdom gegeven en de zegen geschonken. Zo is er de oogst van inkomsten en verdiensten. Daarom houden we Dankdag voor gewas en arbeid. Op die dag komen ouderen en jongeren samen in de kerk om met elkaar de Heere te danken voor alles wat Hij ons en ons volk dit seizoen schonk. Wij danken voor.
Leg daar nu de tekst naast. Hoe staat het daar? Daar staat niet dankt God voor, maar in alles. Het betekent zoveel als ondanks alles, ondanks de voorspoed, de tegenvallers, de tegenslagen, de zorgen, de moeiten, het verdriet en het gemis.
“Dankt God in alles”.
Hoe kan de apostel dit zo schrijven? Kent hij het menselijke hart dan niet? Heeft hij geen oog voor het leven, zoals de mensen dat toen en zoals wij dat nu ervaren? Kun je de dankbaarheid als een gebod de mensen opleggen? De woorden van de tekst staan in de gebiedende wijs: “Dankt God in alles”. Dat is de dankbaarheid, waartoe de tekst ons roept en zoekt te brengen: in alles en ondanks alles.
Let tevens op de verwijzing naar Efeze 5: 20 onder de tekst. Daar staat: “Dankende allen tijd over alle dingen God en de Vader in de Naam van onze Heere Jezus Christus.”
De Heere zegt ons in Zijn Woord; “en weest dankbaar” (Kol. 3: 15).
Met de dankbaarheid aan God eindigt ook de Catechismus. Het heeft daar een grote plaats, omdat het in de Bijbel een grote plaats heeft. Maar heeft het die plaats ook in het leven van ouderen en jongeren? Wie dankt God in en ondanks alles?
Het woord ‘dankt’ is gevormd uit het Griekse woord voor ‘genade’. De dank in alles komt dus uit op de genade. Danken betekent eigenlijk van genade spreken. De genade is vrucht van het kruisoffer van Christus.
Dat geldt ook van de zegen in gewas en op de arbeid. Het kostte Hem Zijn bloed, Zijn leven. Alles is onverdiend en daarom genade. Nodig is dat we de dingen recht leren zien.
Wij hebben dat niet van onszelf om God in en ondanks te danken. Mogelijk bent u, ben jij diep in uw hart ondankbaar en ontevreden, omdat het allemaal zo anders is gegaan, dan u gedacht en verwacht had. Er kunnen grote zorgen zijn, een diep verdriet, een pijnlijk gemis. Vanwege de vele dingen in het leven kunnen jongeren met zichzelf overhoop liggen en opstandig zijn. Een mens kan ten einde raad zijn.
Als je nog onbekeerd bent, hoe kun je dan God danken in alles? Wat zijn de vele tijdelijke gaven zonder de geestelijke en eeuwige zegeningen? We kunnen het moeilijk hebben met een tekst als deze. Waar is de dank aan God in ons leven?
Paulus schrijft in deze brief uitvoerig over de wederkomst van Christus in heerlijkheid. Hij komt gelijk een dief in de nacht (1 Thess. 5: 2). Hij zal ons rekenschap vragen of we in ons leven Zijn God en Vader hebben verheerlijkt, gedankt en gediend. Gods wil ten deze is toch duidelijk. “Dankt God in alles; want dat is de wil van God”. Hij heeft er recht op dat wij Hem danken met hart en mond, dat wij Hem danken met onze gaven, naar Zijn wil. Laten we het bedenken.
En dan volgt er op: “in Christus Jezus over u.” De apostel verkondigt Hem ook in de tekst. Hij is in de wereld gekomen, waarin de rechte dank aan God is verstoord. Er is immers niemand die God zoekt en Hem dankt, wel formeel, maar niet van harte. En nu horen we de Heere Jezus zeggen: “Ik dank U, Vader.” Hij heeft Zijn God en Vader gedankt, toen Hij de schare zo wonderlijk voedde. Hij heeft God volmaakt gedankt in de Paaszaal, waar Hij het Heilig Avondmaal instelde. Zo is Hij de weg gegaan naar het kruis. Hij heeft God verheerlijkt in heel Zijn leven en Hem gedankt in en ondanks alles. Hij deed het als Borg in de plaats van al de Zijnen. Door het geloof leren wij het vanuit Hem vol verwondering zeggen: “Heere Jezus, U bent mijn dank aan God in alles.” Wat ik dan in mijzelf mis, dat vind ik in Hem. En vernieuwd door Zijn Geest, leert Hij ons God danken in alles en ondanks alles. Dan gaan wij het Paulus nazeggen: “Maar Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave.”
God danken in alles kan alleen vanuit Christus Jezus.
Schenke de Heere ons en onze kinderen, dat wij zo Dankdag mogen houden.
Ds. A. Stehouwer