“…terwijl Hij nabij is” (Jesaja 55 : 6c)
De HEERE is nabij. Dit woord geldt ook voor het nieuwe jaar dat voor ons ligt. De zekerheid van deze woorden ligt in Hem, de HEERE. Hij komt niet nabij. Nee, Hij is nabij. Wat betekent deze belofte voor u in dit nieuwe jaar?
De woorden: Hij is nabij, staan aan het slot van één van Gods heerlijke beloften. Die belofte luidt: Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan terwijl Hij nabij is (Jesaja 55 : 6). Deze toezegging is merkwaardig. Wie roept iemand op om hem te zoeken, terwijl hij niet is zoekgeraakt, maar te vinden is? En: wie spoort iemand aan om hard te roepen, terwijl de geroepene dichtbij hem is? Dit is de omgekeerde wereld. We gaan zoeken, wanneer we iets kwijt zijn. En beginnen te roepen wanneer iemand ver bij ons vandaan is.
Maar deze merkwaardige belofte klinkt nog vreemder in onze oren wanneer we letten op Wie te vinden en nabij is: de HEERE. Hij is nabij. En let dan ook op wie er moet zoeken en moet roepen: u, jij en ik. Een ieder die deze belofte hoort. Niet God is ons kwijt en roept om die reden tot ons. Nee, wij zijn God kwijt en moeten roepen tot Hem! Wij moeten zoeken en roepen. Hem zoeken die zo dichtbij is, zodat we Hem al vinden, voordat we Hem zoeken. Roepen tot Hem, terwijl Hij al heeft geantwoord eeuwen geleden. Dus lang, voordat we Hem aanroepen.
Inderdaad, Hij is te vinden en Hij is nabij. Er staat niet: Hij kan worden gevonden en Hij komt dichterbij. Nee, wie Hem zoekt, ontmoet Hem direct, want Hij is nabij. Waar Hij is? Hier, in deze belofte. En deze belofte geldt voor u al lang, voordat u Hem zoekt en ver, voordat u Hem roept. Hij is nabij. Bij wie is Hij nabij? Bij u in uw verlorenheid. Hij daalde af in uw verlorenheid, werd één met u, werd geboren voor u, werd gekruisigd voor u, stond op voor u, opdat Hij nu tot u kan zeggen: ´Hier ben Ik, de geboren, gekruisigde en opgestane Zaligmaker; Ik ben hier voor u!´ Een klop op deze belofte en u hebt Christus gevonden. Een roep tot deze Belover en Jezus is de Uwe. Wie zoekt nu wie als eerst? Wie begint als eerste te roepen tot wie? Inderdaad, God roept en zoekt u. De HEERE is al nabij, nabij u.
De woorden: de HEERE is nabij, zeggen meer dan alleen maar dat God er bij is. Je kan bij iemand zijn en toch op grote afstand blijven. Vaak is die afstand nodig. Een zorgverlener is alleen maar in staat om nabij de ander te zijn, wanneer hij afstand bewaart. Daarvoor dient bijvoorbeeld beroepskleding en professioneel handelen. Maar wanneer de HEERE zegt dat Hij nabij is, betekent Zijn nabijheid ook betrokkenheid, bewogenheid. Hij is nabij, Hij is erbij. Hij is betrokken op mij. Gods bewogenheid leidt immers tot Gods nabijheid. Waarom zou deze heilige God Zich door mij willen laten vinden? Waarom roept Hij mij op om Hem aan te roepen, wanneer Hij niet zou willen horen? Nee, Hij doet er alles aan om Zichzelf door mij te laten vinden. Hij wil gevonden worden. Hij wil antwoorden. Alleen Zijn bewogenheid doet mij belijden dat Hij mij vond, toen ik Hem nog niet zocht. Zijn betrokkenheid op mij, verbreekt mijn vijandig hart, verbrijzelt mijn dwaalzieke geest en doet mij Zijn belofte geloven. Dat tere geloof is niet brutaal en vrijpostig. Zeker Gods belofte geeft een ieder het recht om Hem te mijnen. Maar wanneer ik Hem vind, werp ik mezelf net als Jakob bij Pniël smekend om Zijn hals. Dan is er geen sprake meer van vrijpostigheid, maar van ootmoed.
Inderdaad, Gods belofte verleent een ieder het volste recht om Hem aan te roepen als zijn God en Zaligmaker. Maar wie door Hem gevonden wordt, smeekt God of Hij zijn gebed wil horen en op zijn gekerm wil acht slaan. Pleiten op Gods beloften verbrijzelt en doodt het meest verstokte hart. Die verbrijzeling is een uitwerking van Zijn nabijheid. Hij is bij zo ’n verbrijzeld hart, Hij is daarop zelfs betrokken, zo belooft Hij in Psalm 34. Daarom is het goed om nabij God te zijn. Al weet u uzelf diep verloren voor Hem, Zijn nabijheid is uw geborgenheid. Zijn betrokkenheid verleent u vrijmoedigheid. Geborgenheid om met uw schuld te schuilen bij Hem. Vrijmoedigheid om uw zonden te belijden aan Hem. Geloof om te belijden: ik vond U, Die mij alrede gevonden had. Hij vindt mij in Immanuël. Zijn antwoord, voordat ik riep.
C.P. de Boer, vdm