Historie

Een Christelijke Gereformeerde Gemeente (1933).

Ds. F.P.L.C. van Lingen (1832-1913).

Tijdens deze periode namen enkele leden afscheid van de Gereformeerde Kerk van Doornspijk. De acht belijdende leden waren:  H. Polinder, Jac. Schut, L. van der Weerd, W. Bossenbroek, Jan Vinke, W. van Loo, R. van der Molen en G. van de Werfhorst. Zij sloten zich aan bij de ‘voortgezette’ Christelijke Gereformeerde Gemeente te Elburg. Hoe dat ‘voortgezette’ kerkverband ontstond? Al tijdens de synode van 1892 had een groep kerkleden uit de Christelijke Gereformeerde Kerk onder leiding van twee predikanten, ds. F.P.L.C. van Lingen (1832-1913) uit Zetten en ds. J. Wisse Czn. (1843-1921) uit Den  Haag een bezwaarschrift ingediend tegen de Vereniging van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken.

 

 

 

Ds. J. Wisse Czn. (1843-1921).

Ze hadden bezwaren tegen sommige leerstellingen van dr. Kuyper en bovendien vonden ze dat de plaatselijke gemeenten niet gehoord waren over de ineensmelting van beide kerkverbanden. Ook waren ze bang dat “het werk Gods”, de Theologische School in Kampen, verkwanseld zou worden door haar onder te dompelen in de theologische faculteit van de in 1880 door dr. Kuyper opgerichte Vrije Universiteit. Ook hadden ze er bezwaar tegen ‘dat de naam van Christus uit de kerknaam verdwenen was’, toen als nieuwe naam De Gereformeerde Kerken in Nederland werd aangenomen.

De predikanten c.s. vroegen de synode de Vereniging met de Dolerenden niet te laten doorgaan. Maar de synode gaf daar geen gehoor aan. Dit had tot gevolg dat bezwaarden in het hele land zich van de Gereformeerde Kerken afscheidden en de ‘voortgezette’ Christelijke Gereformeerde Kerk oprichtten.

Aanhef van het bezwaarschrift van ds. Van Lingen en ds. Wisse.


Vooralsnog werd in Doornspijk geen ‘voortgezette’ Christelijke Gereformeerde Gemeente geïnstitueerd. Maar wel waren dus ook in Doornspijk enkele gemeenteleden die zich van de Gereformeerde Kerk afscheidden, en zich voegden bij de ‘voortgezette’ Christelijke Gereformeerde Gemeente van het naburige Elburg. Daaraan zal mogelijk ook de crisissfeer in de Gereformeerde Kerk van Doornspijk hebben bijgedragen. Pas op 22 juli 1933 werd ook in Doornspijk een Christelijke Gereformeerde Gemeente gesticht, die in 1934 ongeveer vijfenveertig leden telde.

Uit het verleden

Historisch overzicht van de Christelijke Gereformeerde Kerk van Doornspijk

Deze spreken van manslidmaten van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Elburg, die wonen in Doornspijk.
Elburg is dus de “moeder”-gemeente. Doornspijk is voortgekomen uit Elburg. Uit Elburg dat reeds in 1847 geïnstitueerd was.
Die manslidmaten zijn 8 in getal. Ze worden met name genoemd: H. Polinder, Jac. Schut, L. van der Weerd, W. Bossenbroek, Jan Vinke, W. van Loo, R. van der Molen en G. van de Werfhorst.
Deze mannenbroeders hadden de wens te kennen gegeven om een zelfstandige gemeente in Doornspijk te mogen vormen.

Dit zal geweest zijn in de loop van 1932. Kennelijk heeft de classis Zwolle toen aan ds. B. Oosthoek, predikant van Kampen en consulent van Elburg, de opdracht gegeven om de mogelijkheid van zelfstandig-worden van Doornspijk te onderzoeken en te rapporteren op de classis.

Ds. B. Oosthoek

In het jaarboekje der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland voor het jaar 1934 staat van de gemeente Elburg een ledental vermeld van 58 en van de dan reeds geïnstitueerde gemeente Doornspijk een ledental van 44. We zouden op grond van deze cijfers kunnen denken dat de bijna gehalveerde “moeder”-gemeente de tegenhouder voor de zelfstandig wording van Doornspijk is geweest. Echter hét probleem was of er in Doornspijk een kerkenraad gevormd zou kunnen worden.
Dit probleem kwam ter sprake in een vergadering op vrijdag 17 februari 1933 ten huize van L. van der Weerd. Genoemde broeders waren daar aanwezig. Alleen Van de Werfhorst was absent. De vergadering werd gepresideerd door ds Oosthoek, die de ouderlingen Barneveld en Ten Hoeve en de diaken Van Dijk vanuit Kampen had meegenomen. Alleen br. Polinder stelde zich voor het ouderlingschap beschikbaar. De anderen meenden dat zij voor dit ambt niet bekwaam waren.
De ouderlingen uit Kampen spraken uit: “Wanneer men niet in eigen kracht dit werk onderneemt, maar alleen in Gods kracht zal ook dit werk kunnen volbracht worden.” Daarna stelde ook br Schutte zich disponibel voor ouderling. Het resultaat was uiteindelijk dat de volgende dubbelgetallen werden gemaakt.
Voor ouderling: Polinder, Schutte, Bossenbroek en Van der Weerd. Voor diaken: Van Loo en Vinke. Verder werd besloten de verkiezing te doen plaats hebben op vrijdag 3 maart te Elburg na de dienst. Verder werd besloten om de gekozen en benoemde ambtsdragers te bevestigen op donderdag 16 maart te Doornspijk in het Bankgebouw.Na de bevestiging – zo besloot men – zou men beginnen met leesdiensten, zo mogelijk ten huize van G. J. ten Hove.

Het blijkt dat de bevestiging van de ambtsdragers niet is geschied op de voorgenomen datum, maar pas op de dag van de instituering van de gemeente.

De instituering

De instituering van de gemeente had plaats op 22 juli 1933. In de krant kwam het volgende verslag. “Doornspijk”. Onder zeer veel belangstelling had Donderdagavond de plechtige instituering plaats der nieuwe Chr. Geref. Gemeente alhier, alsmede de ingebruikneming van het nieuwe bedehuis dezer gemeente.
Nadat Ds. B. Oosthoek, Chr. Geref. predikant te Kampen, en voorzitter der Staatkundig-Gereformeerde Partij aldaar, den kansel had beklommen, verzocht hij de gemeente staande aan te horen het korte inleidend woord dat hij vooraf wenste te spreken. In dit voorwoord bracht de predikant naar voren hoe dit bedehuis bij dezen wordt gewijd aan den dienst des Heeren. Voorts opende Ds. Oosthoek voor het eerst den kansel-bijbel met enige gevoelvolle woorden. Nadat vervolgens de 12 artikelen des geloofs door hem werden voorgelezen, ruiste voor het eerst een Psalmgezang door het schone bedehuis, n.l. Ps. 119: 65: “Hoe wonderbaar is Uw getuigenis” enz.

Nadat de aanwezigen hun zitplaatsen weder hadden ingenomen, werd vervolgens gezongen Ps. 100: 1 en 3, waarna Ds. Oosthoek het votum uitsprak. De predikant hield hierna een predicatie uit Psalm 43 : 4, le gedeelte: “En dat ik inga tot Gods altaar”. Spr. herinnerde zijn hoorders aan het feit, hoe hij uit dezen Psalm zijn eerste prediking te dezer plaatse hield in een timmerschuur, doch hoe de Heere het zuchten van Zijn Zion heeft gehoord en aan de nieuwe gemeente het voorrecht is ten deel gevallen, te mogen ingaan tot Gods altaar. Hoofdgedachte dezer predicatie was vervolgens: Ingaan tot Gods altaar, waarna de spr. de volgende 3 punten nader ontwikkelde: le. Een heerlijke begeerte; 2e. Een nodige begeerte; 3e. Een voortdurende begeerte.

Na afloop dezer predicatie had de plechtige bevestiging plaats van ouderlingen en diakenen; hun werd toegezongen Ps. 134: 3. Namens de classis “Zwolle”, waaronder de geïnstitueerde gemeente ressorteert, sprak Ds. L. H. Beekamp van Meppel een hartelijk woord. Hij wenste dat dit bedehuis voor velen een “Bethel” en “Pniël” mocht worden. Spr. zei dat dood en leven, wet en evangelie hier moeten worden verkondigd. Ds. Oosthoek hierna weder den kansel beklommen hebbende, wendde zich met hartelijke woorden tot den vorige spreker, hem bedankende voor diens uitgesproken wens, en dat de Heere die in vervulling mocht doen gaan. Voorts bedankte hij alle aanwezigen voor hun belangstelling.

Ten slotte richtte hij zich tot den kerkenraad van Elburg, hem toewensend dat de verhouding tussen hen en de kerkenraad te Doornspijk, aangenaam en broederlijk moge zijn.
Nadat nog door een ouderling de felicitaties waren overgebracht van de “moeder”-gemeente Elburg, werd gezongen Ps. 72: 11 en legde voor het eerst Ds. Oosthoek den zegen op de nieuwe gemeente.” Het notulenschrift geeft aan dat de nieuwe kerkenraad pas donderdag 4 januari 1934 in vergadering bijeen kwam. Misschien moeten we zeggen dat dit de eerste vergadering was waarvan notulen werden gemaakt. Deze notulen zijn ondertekend door de voorzitter H. Polinder en de scriba W. van Loo. Hoe de verdere samenstelling van de kerkenraad was, blijkt niet.
We krijgen de indruk dat er slechts 3 ambtsdragers zijn, twee ouderlingen en één diaken. De ene ouderling is bekend. Dat is H. Polinder, de grootvader van broers en zussen Polinder die nu lid zijn van onze gemeente. Twee van hen, Heimen en Helmich hebben ook deel uitgemaakt van de Kerkenraad. De andere ouderling is br. Groeneveld, en de diaken is br. W. van Loo.

Uit het jaarboekje van onze kerken voor 1934 blijkt dat Doornspijk dan ressorteert onder de classis Apeldoorn. Waarom Doornspijk niet langer bij de classis Apeldoorn behoort is niet bekend. Omstreeks de tijd dat de kerkenraad vergaderde, werd ds B. Oosthoek vanuit Elburg, waar hij ‘s avonds gepreekt had, thuisgebracht. Veertien dagen is hij ziek geweest. Toen kwam het einde. Op 38-jarige leeftijd werd deze dienaar des Woord door de Heere thuisgehaald.

Uit de notulen van de reeds genoemde vergadering nemen we het volgende over: “Allereerst word nu besproken over het al of niet laten optreden van Ds Albers van Vlaardingen, die zich bereid verklaard heeft voor de Collecte te zullen preken eenmaal per Week. Met algemene stemmen word besloten van dit aanbod gebruik te maken. Hierover zal verder met Ds Albers gecorrespondeerd worden.”  Een schrijven is ingekomen van de Deputaten voor Correspondentie met de Hoge Overheid, dat de Chr. Geref. Kerk te Doornspijk is ingeschreven onder no. 129. Besloten werd om eens in de 14 dagen te collecteren voor een doopvont en avondmaal stel.

De penningmeester deelde mee dat hij van 20 juli  tot 31 december 1933 ontvangen heeft f 173,62 en uitgegeven heeft f 170,47 zodat er op 1 januari 1934 een batig saldo is van f 3,15.Uit notulen van 23 oktober 1934, die echter niet ondertekend zijn, blijkt dat een orgel, een avondmaal stel en een doopvont zijn gekocht. De f 65,- die tekort zijn, worden door een broeder geleend tegen een rente van 3½%. Ds. Tamminga van Harderwijk die consulent is van Doornspijk zal “zoveel mogelijk om de 14 dagen catechiseren en tegelijkertijd ‘s avonds voorgaan in den dienst des Woords”.

In de volgende notulen van 21 januari 1935 lezen we echter dat ds Tamminga om gezondheidsredenen niet zal catechiseren. De kerkenraad besluit dat br Groeneveld dit zal doen. Niet ondertekende notulen van 10 september 1935 vermelden dat er een gift is binnengekomen van de predikanten Jongeleen te Apeldoorn, Bijleveld te Haarlem en de Bruine te Veenendaal ten behoeve van licht en een waterpomp in en bij de kerk.

Aan ds. Ramaker te Kampen zal advies gevraagd worden wat te doen met leden die in Elburg kerken. Ds Tamminga is bereid zgn. weekdiensten in Doornspijk te houden. “Daar de financiën het niet toelaten geregelde weekdiensten te houden, wordt besloten ds Tamminga eens per maand te laten optreden”. In notulen van 14 november 1935 lezen we dat ds Tamminga advies gevraagd zal worden betreffende de kerkenraadsverkiezing. Uit het jaarboekje van 1939 blijkt dat het ledental van de gemeente dan 60 is, en dat A. Groeneveld voorzitter van de kerkenraad is. De scriba is ook in dat jaar W. van Loo. In 1956 is de gemeente uitgegroeid tot 125. Scriba is dan H. Polinder, en het adres van de diaconie is J. van Norel.

Zilveren jubileum

In 1958 werd het zilveren jubileum herdacht.
We nemen het krantenverslag over. “Zondag herdacht de Christelijke Gereformeerde Kerk van Doornspijk het feit, dat zij 25 jaar geleden geïnstitueerd werd.
De voorganger van deze middag, ds Velema liet eerst zingen Ps. 48 : 4, waarna de gewone orde. In het begin van zijn preek feliciteerde ds. Velema de ambtsdragers en de gemeente met het zilveren jubileum, en memoreerde hoe voor 25 jaar de Christelijke Gereformeerde kerk van Doornspijk onder ds Oosthoek van Kampen werd geïnstitueerd. De gemeente was in het begin klein geweest, en dit is zij nog. Geleidelijk ging ds. Velema over tot zijn onderwerp van deze middag dat hij gekozen had uit het vijfde nachtgezicht van Zacharias.
Hij maakte de gelijkenis: de kandelaar met zijn 49 buisjes waardoor de olie vloeide en het licht brandende hield met de ambtsdragers die voor de gemeente onmisbaar waren, als buis tussen de Heilige Geest en de gemeente. De Heilige Geest zal de opbouw verzorgen, met (??) de mensen, die dit vaak wel denken te kunnen doen door geweld en kracht. Voor het verleden is de Heere Jezus Christus het goede fundament. De afbouw zal er ook zeker zijn.

Of deze kerk er nog is als dit geschiedt, dat weten we niet, of de Landelijk Christelijk Gereformeerde kerk er nog is weten we ook niet, maar de Heere Jezus zal de afbouw verzorgen.Na de preek werd nog gezongen Ps. 122: 3 en ps. 72: 11”.

ds.-J.-van-Doorn

In het jaar 1963 is het ledental van de gemeente 138. Scriba van de gemeente is nog steeds H. Polinder, en het adres van de diaconie is dan M. Bijl.
In dat jaar wordt de gemeente verblijd door de komst van ds J. van Doorn vanuit Tholen. De bevestigings- en intreedienst hebben plaats op 3 december 1963.
Ds en mevrouw Van Doorn betrekken de pastorie aan de Veldweg.

In het kasboek van de kerk verschijnen inde loop van het boekjaar 1961 bij de ontvangsten de posten pastoriebouw en eind 1961 verschijnen de eerste posten bij de uitgaven. In de loop van 1962 zal de bouw van de pastorie gerealiseerd zijn. Met de komst van ds Van Doorn komt er een notulenboek en worden er regelmatig kerkenraadsvergaderingen gehouden. In 1964 komt er ruimtegebrek in de kerk. Om dit op te lossen besluit men het portaal in de kerk weg te breken en een nieuw te bouwen voor de kerk. Tevens om een elektrische verwarming te laten aanleggen. De kosten hiervan bedragen f 6000,-.

Er worden uit de gemeente toezeggingen gedaan ten bedrage van f 4250,-, deels als renteloze lening, deels als gift. In de vergadering van 14 januari 1965 vraagt br Mulder of het niet mogelijk is om een zondagsschool op te richten nu er een Chr. Geref. onderwijzer in de gemeente is. In die van 22 maart 1965 wordt gelezen het huishoudelijk reglement van de Chr. Geref. jeugdvereniging “Rondom de Bijbel”. In 1966 verspreidt men een 40-tal exemplaren van een uitgave van de Stichting tot handhaving van de Statenvertaling onder de gemeenteleden. Men besluit om de verkoping van de goederen door de vrouwenvereniging vervaardigd in de consistorie te houden.

 

In 1967 wordt geconstateerd dat er groei zit in het aantal catechisanten. De catecheet staat letterlijk met de rug tegen de muur van de consistoriekamer. De vrouwenvereniging zal door middel van verkopingen voor de financiën zorgen, en de bouwcommissie zal verbouwplannen maken.

In 1968 geeft de verdeling van de zitplaatsen problemen. Van de kansel wordt dan medegedeeld dat zij die geen zitplaats hebben niet eerder mogen gaan zitten dan wanneer het rode licht brandt. Ouderling Van Vuuren die in begin 1967 tot ouderling werd bevestigd, deelt begin 1970 mee dat hij in verband met zijn studie tot predikant niet langer leider van de zondagsschool en van de jeugdvereniging kan zijn. Br Polinder en br Spaan zullen samen gaan proberen de jeugdvereniging te leiden. 21 Maart 1971 wordt het zondagsschoolwerk hervat en vanaf die datum geeft br Van der Molen daar leiding aan. Op 8 maart 1971 wordt afscheid genomen van br D. J. van Vuuren in verband met zijn vertrek naar Zaamslag. 5 Juli 1971 besluit de kerkenraad om het lot te werpen ter verdeling van een tweetal vrijgekomen zitplaatsen.

4 Oktober in datzelfde jaar besluit men om het kerkgebouw te vergroten. Ook nu is br Polinder bereid om grond te verkopen ten behoeve van de uitbreiding. Na de realisering van de uitbouw heeft op donderdagavond 15 juli 1972 de verdeling plaats van de zitplaatsen in het vergrote kerkgebouw. “Alles komt tenslotte redelijk tot zijn recht maar er zijn er natuurlijk ook die met een onvoldaan gevoel naar huis keren.”

In de vergadering van 26 juni 1972 wordt de werktekening van de te bouwen nieuwe kansel beoordeeld. Ook de geluidsinstallatie komt ter sprake. “Deze is niet bevredigend, daar de microfoon een vaste standplaats heeft, zodat de predikant steeds vast op zijn plaats moet blijven staan. De oplossing zou zijn, een microfoon, meegedragen door de dienaar, om de hals of in het borstzakje.

 

 

” Groot was de verslagenheid in de gemeente toen op zaterdag 17 maart 1973 bekend werd dat haar geliefde herder en leraar in het Boerhaveziekenhuis te Harderwijk overleden was. Ds J. H. Velema schreef in het jaarboek van 1974: “Zijn liefde tot de kerk, die hij diende, was onverdacht. En die liefde werd gedragen door de begeerte het Evangelie te verkondigen en dat deed hij warm en ernstig, aandringend op persoonlijke bekering.  Man van het systeem was hij niet. Hij had oog voor Gods gevarieerde leiding. Het ging hem niet om grote, maar om ware dingen.” Op woensdag 21 maart werd hij onder grote belangstelling begraven vanuit de Hervormde Kerk.

De gemeente bleef achter zonder herder. Echter niet zonder de grote Herder. De kerkenraad nam het beroepingswerk ter hand. In de vacante periode werden beroepen de di Sneep en Bouw. Toen kand. Baars. Daarna de di Van Zonneveld en Beekhuis. Vervolgens een drietal kandidaten: Pronk, Van der Meij en Klomp. Nogmaals beriep men ds Beekhuis. En op 25 november 1976 werd ook voor de tweede keer ds P. van Zonneveld beroepen. Deze deelde na drie weken bedenktijd de kerkenraad mede, dat de Heere de weg voor hem leidde naar Doornspijk.

In de vacante periode werd eerst de gemeente geholpen door ds Heerma. Later door ds Van Leeuwen. De laatste heeft pastorale arbeid in de gemeente verricht, gecatechiseerd, en is op vele zondagmiddagen in de bediening van het Woord voor gegaan. Vanwege het feit dat vele predikanten in het bezit zijn van een auto besloot de kerkenraad begin 1975 om bij de pastorie een garage te bouwen. In het najaar van 1976 dient men een verzoek in bij de classis Apeldoorn om over te mogen gaan naar de classis Zwolle. Vanaf 1979 ressorteert “Doornspijk” weer onder “Zwolle”.

In verband met de overkomst van ds Van Zonneveld besluit de kerkenraad eind 1976 om de pastorie te vergroten. 27 Mei 1977 is voor de gemeente een vreugdevolle dag. Dan doet ds Van Zonneveld zijn intrede met de tekst Numeri 11 : 29: “Och, of al het volk des Heeren profeten waren, dat de Heere Zijn Geest over hen gave! ” In de kerkenraadsvergadering van 15 augustus 1977 wordt “een teer punt aangeroerd, n.l. de zitplaatsenverdeling”. Opnieuw is er een tekort aan zitplaatsen. Reeds op 7 oktober 1977 neemt de kerkenraad in beginsel het besluit tot uitbreiding.

Uiteindelijk werd een nieuwe kerkzaal aangebouwd, en het bestaande werd verbouwd tot verenigingslokaal. Groot was de vreugde toen br. Polinder de eerste steen legde van de nieuwe kerkzaal.

Maar nog groter was de vreugde toen de gemeente op woensdag 10 juni 1981 het nieuwe kerkgebouw officieel in gebruik mocht nemen. Het Woord van God dat bediend werd, was Openbaring 21: 22: “En ik zag geen tempel in dezelve”. De ingebruikname van het kerkgebouw geeft aan dat het volmaakte nog niet gekomen is.

Nu nog een afzonderlijke plaats van Godsverering, van Gods aanbidding en van Godsontmoeting. Straks alles van God doorwoond, alles één tempel geworden. Dit nieuwe kerkgebouw moge dienst doen voor dat wat komen gaat”, zo sprak ds. Van Zonneveld.

De naam van de nieuwe kerk werd bekendgemaakt: “Rehoboth” dat is: de Heere heeft ruimte gemaakt. Zo stonden niet mensen centraal, maar de Heere Zelf. We mochten uit Zijn hand dit kerkgebouw ontvangen.

Tegelijkertijd werd de wens uitgesproken dat de Heere Zelf in dit kerkgebouw ruimte maakt voor Hem Die van de kansel van dit kerkgebouw verkondigd wordt, de Heere Jezus Christus.

Vermeldenswaard is nog dat eens grootvader H. Polinder in het ambt van ouderling de kerk van Doornspijk diende, toen vader H. Polinder en daarna diens zoon H. Polinder als ouderling de gemeente. Niet onvermeld mag blijven dat ouderling M. Bijl dit jaar 25 jaar ambtsdrager in de gemeente is. Omdat de datum van het gouden jubileum – 22 juli – in de vakantietijd viel, besloot de kerkenraad de herdenkingsdienst te houden op zondag 11 september 1983.

We zijn aan het einde van het historisch overzicht. Het verleden sprak op rijke wijze van ‘s Heeren hulp en trouw. De Koning der kerk heeft niet begeven en niet verlaten.
Onze ogen richten zich voor de toekomst op die God Die trouwe houdt tot in eeuwigheid, en Die niet laat varen het werk dat Zijn hand begon.

“Bidt om de vrede van Jeruzalem;
wel moeten zij varen, die u beminnen.”

Juli 1983                                                                           Ds. P. van Zonneveld

Verantwoording historisch overzicht

Het was geen gemakkelijke taak om een historisch overzicht van de Christelijke Gereformeerde Kerk van Doornspijk te maken. Daarom niet omdat de gegevens nagenoeg ontbreken.
In het archief van de kerk staat slechts één notulenboek, en dat begint met de notulen van een kerkenraadsvergadering op 5 maart 1964.
Dit betekent dat de boeken over een periode van zo’n 30 jaar spoorloos zijn. Of het moet zijn dat de kerkenraad in al die jaren niet in vergadering bijeenkwam; of dat van de vergaderingen geen notulen werden gemaakt. Beide zijn echter moeilijk aan te nemen.

In ons gemeenteblad werd gevraagd om stukken die betrekking hebben op het verleden van onze kerk in bruikleen af te staan. Alleen van mej. W. van Loo kwamen enkele stukken.
Ten eerste een schrift met enkele notulen, soms ondertekend, soms ook niet. Dan een krantenverslag van de instituëring van de gemeente, van de ingebruikname van het orgel en van het 25-jarig jubileum van de kerk. Deze stukken zijn uitermate waardevol om iets van het verleden aan de vergetelheid te ontrukken.

Ik heb de gedachte gehad dat de Christelijke Gereformeerde Kerk te Doornspijk ontstaan is door het uittreden van sommigen uit de Gereformeerde Kerk hier ter plaatse. Maar de oudste notulen geven anders aan.

Ds. P. van Zonneveld

 

Nieuwe kerk Chr. Geref. Doornspijk

Plan dateert van 1977

DOORNSPIJK — Wij dienen onszelf niet op de borst te slaan. Neen, wij dienen vervuld te worden met de Heilige Geest die het Woord aan onze zielen toepast, aldus ds. P. van Zonnenveld, woensdagavond bij de ingebruikneming van het nieuwe kerkgebouw van de Christelijke Gereformeerde Kerk in Doornspijk.

Er is een mijlpaal bereikt, aldus de Doomspijkse pastor. De Heere heeft ruimte gemaakt. Wij dienen echter niet de nadruk te leggen op de nieuwe ruimte, op ons nieuwe kerkgebouw, maar op de Heere God. Hij was het die alles mogelijk maakte.
De plannen voor een groter kerkgebouw dateren al vanaf eind 1977. Het oude kerkgebouwtje kon hooguit 179 mensen herbergen. In de zomer gebeurde het dikwijls dat er meer dan 230 kerkgangers de dienst bijwoonden.
De volgende vraag was of men de oude kerk zou uitbreiden of dat men aan totale nieuwbouw de voorkeur diende te geven. Architect Leusing kwam met twee plannen op tafel.

De eerste steen legging

Fraai geheel
Grote moeilijkheden ontstonden er toen bleek dat bestemmingsplannen gewijzigd dienden te worden. Nadat de plannen voor bouw tweemaal afgewezen waren kon uiteindelijk tot de bouw overgegaan worden.Het resultaat was dat een nieuwe kerkzaal gebouwd werd achter het totaal vernieuwde en verbouwde oude kerkgebouw zodat nu een fraai geheel ontstaan is.

Veel lovende woorden werden gesproken tot de aannemer, de gebroeders Heutink uit Genemuiden. Vooral aan het oude kerkgebouw is veel arbeid verricht door de gemeenteleden zelf. Onder degenen die een felicitatie uitspraken waren de Gereformeerde predikant, ds. De Moor en de Hervormde ds. Vlietstra. Samen staan wij voor de taak, aldus deze predikant, de schat van het Woord te bewaren en door te geven. Dat er ook in dit nieuwe kerkgebouw veel arme zondaren toegebracht mogen worden tot het wonderbaar licht, tot eer van Zijn heilige Naam, zo besloot ds. Vlietstra. De kosten van de bouw en verbouw bedroegen ongeveer vierhonderdduizend gulden. Actiecommissies, jeugdverenigingen en vrouwenvereniging hebben zeer veel bijgedragen aan de realisering van de bouw. Er werden woensdagavond, behalve het spreken van vriendelijke woorden, ook veel geschenken overhandigd.

De boodschap

De boodschap van God staat centraal. In de kerk wordt de gemeenschap ervaren. We moeten ons echter af vragen, zo besloot ds. Van Zonneveld, of we gemeenschap ervaren. Ook bij een blijde gebeurtenis als vandaag dienen we ons af te vragen of we Hem kunnen ontmoeten, of we wederomgeboren zijn.

Renovatie Cgk Rehoboth in Doornspijk

Ietwat verscholen in het boerenland staat, een stukje van de weg af, aan de Rode Landsweg in Doornspijk het gebouw van de christelijke gereformeerde kerk (cgk). Rehoboth heet het: De Heere heeft ons ruimte gemaakt.

Het oudste gedeelte van de kerk, de zaal waarin nu catechisatie wordt gegeven, werd ruim tachtig jaar geleden gebouwd. Vroeger was dit de kerkzaal, weet koster B. Pap. Het land erachter was eigendom van zijn grootvader. In 1981 verrees op die grond de nieuwe kerkzaal, die onlangs aan een opknapbeurt toe was.

Kerkzaal

Het meest in het oog springend in de wit gesausde kerkzaal zijn de nieuwe banken. Ze zijn afkomstig uit het oude kerkgebouw van de gereformeerde gemeente in Scherpenzeel. Dat bedehuis werd eerder dit jaar afgebroken. De banken zijn opnieuw bekleed en gelakt. De oude banken werden te koop aangeboden aan gemeenteleden.

Scriba J. de Haan vertelt dat door de renovatie de akoestiek in de kerk verbeterd is. „Dat komt doordat de oude plafondplaten zijn vervangen door nieuwe gipsplaten. Hierdoor wordt het geluid niet gedempt.”

Koster B. Pap en scriba J. de Haan.

Niet alleen het plafond, ook de vloer werd aangepakt. De grindvloer maakte plaats voor plavuizen. De Haan: „Het liefst zouden we deze vloer ook naar de hal hebben doorgetrokken, maar met het oog op een eventuele verbouwing van de hal en de zaal hebben we het maar zo gelaten. De hal is om die reden ook niet geïsoleerd. We wilden de kosten drukken.”

Al met al kostte de renovatie, die van januari tot half maart duurde, 100.000 euro. Ruim 80.000 euro is inmiddels binnen door een jaar lang iedere maand te collecteren in de erediensten. Het resterende bedrag hoopt de kerkenraad ook via collecten bijeen te brengen, aldus scriba De Haan.

Voor die 100.000 euro werd ook de heteluchtverwarming vervangen door vloerwarming, kreeg de gevel achter het orgel zonwerende beglazing en kwamen er vier koperen kroonluchters in de kerkzaal te hangen. Verder werden de wanden gestuct, zodat het donkere metselwerk niet langer zichtbaar is. Ook kreeg de preekstoel nieuwe betimmering. De kansel is bijna niet meer te herkennen, maar volgens koster Pap zijn er wel degelijk onderdelen van de oude preekstoel in de nieuwe verwerkt.

Tijdens de opknapbeurt kerkte de gemeente in het bedehuis van de gereformeerde kerk, iets verderop aan de Zuiderzeestraatweg West. Op 20 maart kon de gemeente voor het eerst gebruikmaken van haar vernieuwde kerkgebouw.

Orgel

De christelijke gereformeerde kerk in Doornspijk werd geïnstitueerd op 22 juli 1933. In het jubileumboekje dat in 1983 verscheen bij het vijftigjarig bestaan van de gemeente is alle informatie over de beginjaren terug te vinden. Informatie over het orgel ontbreekt in het boekje, maar daar weet koster Pap wel raad op. Hij haalt een map met foto’s en krantenknipsels over het orgel tevoorschijn. Het instrument werd in 1879 gemaakt voor de Sint-Jacobuskerk in Utrecht door J. F. Witte, die met zijn vader C. G. F. Witte de firma J. Bätz & Co. voortzette. Het orgel kwam in 1995 in Doornspijk terecht, na een restauratie door Sicco Steendam uit het Groningse Roodeschool, onder advies van Peter Eilander.

De Haan: „De wand achter het orgel was voorheen donker, maar is nu wit. Hierdoor komt het orgel nu mooi uit, het heeft bijna dezelfde kleur als de balken in het plafond.”
Ruim 1700 uur vrijwilligerswerk zit er in het renovatieproject dat eerder dit jaar werd afgerond, rekende de bouwcommissie uit.

Pap: „Dat scheelt heel wat in de kosten.” De Haan: „Het ging allemaal in goede harmonie en werkte samenbindend.”

Christelijke gereformeerde kerk Doornspijk

De christelijke gereformeerde kerk (cgk) in Doornspijk werd in 1933 geïnstitueerd. Voor die tijd was de gemeente een afdeling van de christelijke gereformeerde kerk te Elburg.
De gemeente telt op dit moment 320 leden, van wie er 145 dooplid zijn. Tot de gemeente behoren behalve leden uit Doornspijk ook mensen uit Elburg, ’t Harde, Nunspeet, Oldebroek en Oostendorp.

Predikant is ds. B. L. C. Aarnoudse.

Zijn voorgangers waren ds. J. van Doorn (1963-1973), ds. P. van Zonneveld (1977-1984), ds. J. H. van Dijk (1986-1989), ds. D. Slagboom (1990-1995) en ds. G. Bouw (1995-2004).

Het kerkgebouw, Rehoboth genoemd, biedt plaats aan 250 kerkgangers.